NP schijnt de naam te hebben een heel gezapig, conservatief instituut te zijn. Nalan heeft al es laten doorschemeren dat het geen toeval is dat iemand die, zij het abusievelijk, zo vaak voor rebels en wild aangezien wordt als ik, daar een aanstelling kreeg. En er loopt hier ook een Duitse hardrocker annex mafkees rond wiens schuld dat stoffige imago niet is. Door de week doet hij hier op het instituut zijn hardrockdingen, maar vrijdag t/m maandag is hij meestal in zijn hut, hier zo’n 50 km vandaan. En het plan was al een hele tijd dat ik daar es langs zou gaan, maar er kwam steeds wat tussen. Vorige week kwam het weer ter sprake, en deze keer werd het zowaar concreet! We waren een beetje aan het vogelen met hoe dan, en bustijden, en dat soort onzin, tot ik bedacht dat het natuurlijk helemaal niet met de bus hoeft. Ik heb een fiets! Twee zelfs. Wat een goed idee!
Zo stopte ik zondagochtend een warme trui, een pak zuurkool (kadootje!) een fietspomp (maar geen verloopnippeltje, kuchs) en zo nog wat in mijn lang niet gebruikte fietstassen, en toog op weg. Het was een lekker stuk fietsen! En ik verwachtte druil en spat, maar ik werd gemazzeld, en het was mooi weer.
Typisch stuk weg
Halverwege kwam Laura, die toevallig ook ’s ochtends ongeveer die kant op moest, nog langsgetoeterd, gebarend dat ik mijn fiets maar achterin moet flikkeren, maar dat deed ik niet, ik was veel te lekker aan het fietsen.
Ik was op de ouwe zwarte fiets gegaan, omdat dat zo’n lekker log ding is. Prima voor lange afstanden. En dat hij af en toe niet zo best wil schakelen, en je dan met de hand de ketting op het juiste tandwiel moet leggen, dat neem ik er dan wel bij.
Na een km of 30 begon hij toch nare geluiden te maken. En niet ver van waar Laura’s bus geparkeerd stond liep het mechanisme krakend vast. Kogellager rot, zo te voelen! Gelukkig is dat schade waar je gewoon doorheen kan raggen. Paar van die kogels tot pulp, en de rest neemt het wel over. Dus ik haalde het, zonder te hoeven lopen.
Oldervik in zicht! En het dorp kijkt uit over Lyngen.
De routebeschrijving was simpel geweest. “rij naar Oldervik, sla linksaf, en de hut ziet er zo uit”. En zo simpel was het! Dierk zat al lekker buiten een kopje thee te hijsen. Een activiteit waar ik ook altijd voor te porren ben. En daarna toonde hij me de hut, en zette me meteen een boterham met pindakaas en zelfgemaakte kruipbramenjam voor. De dag kon al niet meer stuk.
Het was zulk prachtweer dat we nog even doorgingen met buiten thee en koffie hijsen. Maar ik kreeg het met mijn lijf vol fietszweet koud, wat een mooie cue was om aan de slag te gaan. Op het programma stond: bomen rooien! Bomen nemen licht weg voor de in aanbouw zijnde kas, en als je ze omhaalt heb je meteen brandstof. En er stonden er zat. We bleken een geoliede oorlogsmachine te zijn, dus in no time hadden we er een heleboel om, van takken ontdaan, en in handzame stukken gezaagd.
Bij deze boom was geen staanplaats voor twee. Het heeft de boom niet mogen baten.
Intussen zagen we een vissersboot langsvaren. Als die garnalen vangen koken ze die vast aan boord, en als je dan met een bakje bij de steiger gaat staan kan je zo een stapel rete-verse garnalen kopen. Geweldig! Helaas vertelden de vissers ons dat de garnalentijd voorbij was. Bummer. Dan maar nóg een boterham met kruipbramenjam.
We hadden ook nog een eindje lopen verdiend. Zou jammer zijn om dat hele eind te fietsen en dan niet de omgeving te verkennen. Een logisch beginpunt van een stukje sjokken was het eind van de weg. En de weg zelf is retesaai, dus dat zou met de auto gaan. Mocht ik doen! Mijn debuut in een “echte” auto. We moesten even een “L” improviseren, maar een pen en een pizzadoos doen wonderen. En zo’n stokouwe volkswagen passat (die ook nog es ondersteboven naast de Autobahn gelegen heeft) is andere koek dan een gloedjenieuwe BMW. En ik had deze keer mijn dikke bergschoenen aan... das nog een slag erger dan kisten. Ik klunste wat af, moest even wennen aan het gebrek aan stuurbekrachtiging, had wat moeite met het vinden van de veel verstoptere achteruit, maar het lukte.
Vanzelfsprekend was het schofterig mooi daar. Hoef ik niet eens meer te zeggen, denk ik.
Er lag een hele decoratieve plak ijs op het gras en het mos. De bijbehorende plas was weg... geeft mooie photo opportunities!
De wandeling kwam ook langs het strand. Ook al mooi!
Terug deden we nog even wat laatste klusjes voor het te donker werd, hetwelk etenstijd aankondigde. Geheel passend in de algemene tendens was het eten ook nog es erg goed. En na de afwas en een avond vol potten thee en oeverloos gezwatel was het tijd voor een douche (er was stromend water in de hut! En een bak. Meer heeft men niet nodig) en bed.
Ik werd de volgende ochtend wakker uit een droom over kaas. Het weer was inmiddels veel grijzer en dreigender, maar daardoor was de omgeving eigenlijk alleen maar mooier geworden. Dierk had van tevoren nog gedreigd dat ik terug moest rijden, maar mijn gestuntel gezien hebbend had hij zich bedacht. Fiets, tassen en de hele bende ging achterin, en zo eindigde een weekend zoals ik meen dat je het alleen in Noord-Noorwegen kan hebben. Om negen uur waren we weer terug in POMI, en was er weer een werkweek vol beschaving aangebroken.
Ik ben er wel een beetje van gaan dromen. Dierk is ook “maar” een wetenschapper, die gewoon al doende heeft geleerd hele hutten en boten en kassen en wat niet in elkaar te fabrieken. En op die manier kans ziet het grootste deel van de tijd in het paradijs door te brengen. Ik ben ook “maar” een wetenschapper! Wie weet...
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
3 comments:
wat een land! luizige wetenschappers hebben landgoederen en je gaat er vanzelf over kaas dromen....
heet het niet gewoon Walhalla in plaats van Noorwegen?
Henco
Nou ja, landgoed, dat gaat wat ver... maar het is inderdaad niet slecht!
Mooie titel voor je memoires Margot:
Dromen Van Kaas,
door Een Luizige Wetenschapper.
:)
Marijn
Post a Comment