28 April 2008

Vervelende mannen die alles kunnen

Helgard wilde ook es mee klimmen, gewoon om te kijken of ze het ook zo leuk vond. Iedereen hier klimt zowat, dus als je hier woont ga je vanzelf vermoeden dat er wat aan is. En ze wou het liefst beginnen voor ze voor labwerk naar de USA moest, omdat daar klimzut veel goedkoper is. Als ze het leuk bleek te vinden kon ze daar meteen de hele parafernalia aanschaffen. Voor weinig.

Zondag was er gelegenheid. Ze zeulde Carsten ook mee. Ik leidde even een route, zodat zij op toptouw konden klimmen, en toen konden ze los. Helgard ging vrij soepel omhoog. Carsten rende al helemaal die wand op. Het ging hem zo makkelijk af dat ik vond dat hij de 2e keer maar echt een route moest klimmen. En dat deed hij! Ik heb het touw nog twee keer ergens anders gehangen, maar behalve de laatste route (toen waren zijn spieren moe) klom hij overal gewoon de routes, alsof het niks was. Vervelend, dat soort kerels. Daar gingen mijn en Helgards ego's.

Na het klimmen moest er natuurlijk een biertje in, en daarna eten. Ik bedacht dat ik nog haring had liggen; was eigenlijk van plan geweest die met Knut et al. op te eten, maar wegens grieperigheid was het er niet van gekomen, en nou was hij voorbij de officiële houdbaarheidsdatum. Dan voer je zoiets niet meer aan kinderen. Maar wel aan klimmers. Dus Helgard en Carsten kwamen mee naar huis voor een haringmaal... ik was op de fiets, ik was er eerder. Maar zodra ze arriveerden keek Carsten naar mijn gekluns en zei: "laat mij maar". Dus zo zaten de dames wat te bomen terwijl de chefkok het eten klaarmaakte. Goed dat! Ondanks dat dergelijke mannen slecht zijn voor je ego mogen ze toch blijven.

27 April 2008

Terug in Tromsø

Het plan om me woest in het Tromsøse leven te storten begon een beetje wazig. Op de luchthaven dacht ik ineens een griep op te voelen komen, dus waar ik me vooral halsoverkop in heb gestort was mijn bed. De twee werkdagen die de week nog had waren dan ook een beetje wattig. Dorthe herinnerde me per mail nog even aan een seminar die de maandag erna meteen los zou barsten. Waar het idee van was dat ik er een praatje zou geven. Alleen, toen ik het programma onder ogen kreeg stond ik er niet op. Wel een postersessie. Ik heb de vrijdagmiddag dan ook maar gebruikt om voor de zekerheid een poster in elkaar te flansen. Wel quick and dirty, want om half vijf werd ik al door Helgard en Carsten uit mijn kantoor gesleurd om in de zon een biertje te drinken. We hebben echt op een terrasje gezeten! Daar hoef je dus niet voor in Nederland te zijn. Al hield ik, gezien mijn fysieke staat, mijn jas en sjaal maar aan.

En na ook die vrijdag op tijd in mijn bed beland te zijn was ik weer fris genoeg voor het échte stortwerk. Voor ik naar Wenen vertrok had Audun al aangekondigd dat hij tegen de tijd dat ik terug zou zijn het skiseizoen als gesloten, en het klimseizoen als geopend beschouwde. En de weersvoorspelling voor zaterdag was erg fraai, dus dat kon meteen in de praktijk gebracht worden. Ik ging uit van een soort van skiën op Kjølen in het kwadraat: 2/3 van de tijd in je broek schijten, “I’m scared I’m scared!” roepen en je afvragen waarom je je in vredesnaam in zo’n situatie hebt weten te manouvreren, en dan 1/3 van de tijd dingen doen waarvan je nooit dacht dat je het ooit zou kunnen, en dan dat ook geleid hebbend tot waanzinnige uitzichten, en dat je dan weer weet waarom. Maar het was zelfs beter dan dat!


Brensholmen

Ergens bij Brensholmen kwamen we, na uitbundig geploeter in de sneeuw (mental note: volgende keer gamaschen mee) bij een stel kliffen aan zee. Een donders mooie plek, met uitzicht op Senja (!!), en in de zon. Die stond nog niet heel erg op de te beklimmen kliffen te schijnen, dus verordonneerde Audun, gediplomeerd koukleum, eerst een koffiepauze. Op zo’n manier wordt klimmen wel een hele ontspannen boel. Maar toen brak het uur U toch aan! Was even omschakelen vanaf de klimhal; ik kom zo’n beetje vers uit de klimcursus rollen dus ik heb het nog helemaal zoals het hoort in mijn kop zitten. En ouwe rotten doen daar niet meer aan. Wat nou buddy check. Dus na een “ready?” “no!” stoof Audun die wand op. Daarna was het mijn beurt. Verdomme makkelijker dan op zo’n artificiële wand! Was vast ook een gebiedje geschikt voor beginners want het houvast was niet van de lucht. Het was even glibberen naar het volgende traject (klimschoenen zijn niet gemaakt op sneeuw) en ook dat, al zag het er woest uit, was prima te doen. Wat een sport! Abseilen was nog niet zo eenvoudig want binnen no time zat het touw volledig in de knoop, maar nou ja, een kniesoor die daarop let.

Het strandje met kliffen


Zo zag de 2e route er van boven uit

En het uitzicht vanaf boven: Senja!

En weer naar beneden

Inmiddels was er nog een clubje gearriveerd: weer een Noorse routinier met wat buitenlands spul in zijn kielzog. Gezellig. Na een luie zonovergoten lunch was het tijd voor nóg een debuut: een zogeheten natuurlijke route. Lees: je moet zelf frutjes om je aan te zekeren in de muur vrotten (nou ja zelf, dat laat ik natuurlijk Audun doen). En ze er ook weer uit pulken (das dan dus mijn taak). Ook dat ging goed!

En dan recht "the void" in abseilen. Roelof, ga je een keer mee?

De laatste route was er dan toch een waar enige bekwaamheid bij kwam kijken. Ergens kort onder de top had ik me in een hoekje gemanouvreerd waar ik niet meer uit kwam. Dus dat lukte alleen met even in het touw hangen, een stukje lateraal opschuiven, en vanaf daar poging twee. Wel goed, anders was het wel een tot arrogantie stemmende 1e dag buiten geweest.

Dat vlekje op de wand ben ik

Maar zo bij elkaar was het 7 uur geworden: tijd om af te taaien. Bij elkaar de perfecte dag om eventuele sipheid te vergeten. Alsof Noorwegen zo hard mogelijk “welkom terug” wou zeggen.

22 April 2008

Afscheid

Na mijn vaders verjaardag vertrok ik vanzelfsprekend richting Floor. Maar deze keer wel met een beetje een knoop in mijn maag. De enorme afstand tussen Zoetermeer en Tromsø was steeds intimiderender boven ons uit aan het torenen. En de voortekenen waren zodanig dat ik meende en vreesde dat het de afstand zou zijn die daar zegevierend uit zou komen.

Zware gesprekken werken niet zo goed met hyperactieve kinderen erbij, dus eerst stond een half dagje strand op het programma. Ik kan alleen acceptabelerwijs met die mannen van Floor overweg als ik lekker in mijn vel zit, dus dit werd een drama.

Maandagochtend waren alle koters naar school of iets van dien aard, en konden we praten. En dat kon beknopt blijven. De afstand heeft gewonnen.

Het is wel zuur. Ik ben nooit eerder onderdeel van zo'n geweldige combinatie geweest. Wat een man. Maar een jonge Zoetermeerse vader en een klimaatwetenschapper, das vragen om moeilijkheden. En dat blijkt.

Het is ook raar om nog zoveel om elkaar te geven maar wel uit elkaar te gaan. Maar wel nodig. Het is belangrijker dat Floor gelukkig is dan dat hij met mij is. Ik hoop dat dat snel lukt. En omdat er geen wroeging heerste was het een rare dag. Toen de erbij gehaalde vaderdagzakdoek het ergste wel gehad had zijn we samen een biertje gaan drinken in de zon.

Zo eindigde iets heel bijzonders. Na het uiteindelijke afscheid heb ik, met enig gevoel voor historie, Monique gebeld, en ben ik in Hoorn het geheel gaan verwerken. Ik kreeg er meteen een preek bij dat ik nog nooit zoiets zinnigs had gedaan als er met Floor vandoor gaan. En dat ik een muts was dat ik hem uit mijn vingers had laten glippen. In andere bewoordingen, maar daar kwam het ongeveer op neer. Misschien waar. Men zal nooit weten of Floor laten lopen een enorme fout is geweest. Maar hoe het anders ook gelopen zou zijn, ik hoop dat het nu verder gaat dat we allebei lang en gelukkig worden. En ik duik zometeen weer headfirst in het woeste Tromsøse leven. Time to think is time to lose. Ik hoop dat in Nederland het voorjaar ook zoveel leuke dingen biedt dat het Floor ook lukt zich daarin te verliezen.

En, op Monique en Mike na gaat het er nu op neer komen dat iedereen dit nieuws van de blog moet lezen. Het is even niet anders. Over de telefoon is ook niet ideaal, en ik ben te kort in Nederland om het iedereen persoonlijk te vertellen. Ook een prijs die je betaalt met in Noorwegen gaan wonen. Deze is gering.

Verjaardag Wim

In februari was Wim, mijn vader, 70 geworden. Das heel wat voor een Saher. Hij had dan ook besloten deze verjaardag es flink te vieren. En dat deed hij op koninklijke wijze: niet op de dag zelf, of een dag in de buurt, maar in April, want dan is de kans op goed weer aanzienlijk groter. Hij had me al es gebeld om te polsen of dat voor mij haalbaar was. En toevallig moest ik in April in Wenen zijn, dus ik was toch in de buurt. Zo werd de datum op 19 April gezet.

Vanuit het congres deed ik nog even een biertje met Stefan en stapte daarna op de trein. In Salzburg kwam ik er achter dat een van de mannen van het NIOZ hetzelfde idee had gehad, dus tot Muenchen hebben we lekker zitten ouwehoeren. In Muenchen stapten we over in de slaaptrein, en scheidden onze wegen. Ik hou wel van slapen in de trein, dus ik had een prima nacht. En de Oostenrijkse spoorwegen zijn zo stipt dat de chaos die me in Amersfoort begroette niet kon verhinderen dat ik de 1e was die in Harderwijk op de plaats des aankomsts verscheen.

Ik was blij dat ik al een week in een germanofoon land had gezeten, want meer dan de helft van de aanwezigen was Duits. En zo zonder oefening spreek ik dat nauwelijks. Het bleken wel gezellige lui! De meesten had ik voor het laatst op mijn vaders bruiloft in '93 gezien...

Het duizelde me wel een beetje, want van de Nederlanders was een aanzienlijk deel uiterst minderjarig. Het voordeel daarvan was wel dat ik mijn vader en zijn twee broers voor het eerst alledrie de trotse opa heb zien uithangen. Een mooi gezicht is dat. Van Wim kende ik dat al, maar die andere twee had ik in die configuratie nog niet of nauwelijks gezien.

Wim met zijn enige kleindochter: Nora

En afgezien van meer Sahers dan menselijkerwijs voorstelbaar is zagen we ook Harderwijk van haar (zijn?) mooiste kant, zowel vanaf de lokale molen, het water, als de straat. Het is toch wel een mooi plaatsje.


Wim kreeg als kado nog een flinke donatie voor de restauratie van een stoomlokomotief, dank zij een briljante ingeving van mijn zus.


Het was bij elkaar een bijzondere dag: meestal halen Sahers de 70 niet, en alle tijd die ze nog wel levend doorkomen negeren ze elkaar goeddeels. Dus dit was een flinke trendbreuk. Ik hoop dat mijn vader er met veel plezier op terugkijkt.



ps Wim mailde nog even een aanvulling: het is waar dat alle inmiddels overleden Nederlandse Sahers de 70 niet gehaald hebben, maar het is er pas één. En op zich is N=1 mijn favoriete steekproefgrootte, maar misschien zijn er mensen die het in deze niet met me eens zijn. En de Duitse tak bewijst, waar Wim me al op attendeerde, dat Sahers in het algemeen best oud kunnen worden. Kijk over 10 jaar dus op dit blog uit naar een verslag van Wims 80e verjaardag!

18 April 2008

Wenen deel II

Het is vrijdagmiddag, het congres loopt op zijn eind. Het was een goeie; ik heb een hoop mensen gezien, een hoop interessants gehoord, en ideeën opgedaan. Ik heb Gerald bijna niet gezien, maar ik verwachtte ook niet de president van het geheel veel onbewaakt aan te treffen. En ik heb nul koffie of bier met Adrian, waar ik nog isotopisch/sedimentair afstudeerwerk mee heb gedaan, lang geleden, naar binnen getieft. Das jammer. Ik ben niet vaak indezelfde stad als hij. Maar weer aardig bijgeluld met de Amsterdamse kliek!

Die kerk van het vorige postje is in het donker ook mooi

Verder heb ik zowel ideeën over oud als nieuw werk. Een kerel uit Bremen had geworsteld met hetzelfde probleem als waar mijn net heringezonden Paleoceanography manuscript over gaat, en hij had nog een idee waar ik niet opgekomen was. En ik heb wat statistische schoppen onder mijn hol gehad voor mijn huidige werk. En alle praatjes die je ziet gieten je altijd wel vol met zinnige kennis. Alles bij elkaar goed! En dan zometeen de reis naar Nederland. Ik hoop dat dat allemaal een beetje zonder verrassingen verloopt.

Goede stad om bier in te drinken!

Ik hoop dat dit congres me helpt om, eenmaal terug in Tromsø, gemotiveerd door te raggen in de hoge versenlling waar ik de laatste tijd in gezeten heb. We gaan het zien!

16 April 2008

Wenen deel I

Ik keek uit het raam en zag gras. En ineens realiseerde ik mij dat ik zoiets al maanden niet gezien had. In Tromsø ligt sneeuw, en als het er niet lag zou men doje bruine prut zien. Hier zag ik gras! Een bijzonder gevoel. Ik zat in de trein van luchthaven naar stad en keek naar buiten, over zich wellustig in de lente wentelend Oostenrijk.

Dit is de suikertaart-architectuur waar ik niet van houd

Zondag was ik zonder veel gedoe naar Oslo gevlogen, en door naar Denenmarken, onderwijl mijn praatje nog wat bijschavend. In Denemarken belandde ik, geheel tegen verwachting, nog in een sfeervol oud dorpshotelletje, misleidenderwijs “Copenhagen Airport Hotel” genaamd. Toen ik daar ’s ochtends onder de douche vandaan kwam had ik een SMS. Arto was vader geworden! Vroeg, maar goed.

Vanuit Denemarken ging de reis even soepel weer verder, naar Wenen. Ik besloot maar meteen naar het concrescentrum te gaan. Daar schreef ik me even soepel in, en toog naar de zaal waar de sessie alweer bijna zou beginnen waar ik deel van uitmaakte. Nalan stond me al op te wachten om meteen mijn praatje te uploaden. De zaal liep langzaam vol met allerlei foram-goden, de meeste vooralsnog alleen bekend van naam, maar een enkele al es ontmoet in Tromsø. En als zo’n sessie eenmaal losbarst dan kom je er ook niet meer uit, dus voor ik het wist was het kwart over vier en mocht ik. Vanzelfsprekend praatte ik te snel, maar verder ging het wel goed, en ik kreeg ook zinnige commentaren. Goed dat! Na afloop kreeg ik ook nog wat veren in mijn reet van deze en gene, en was het tijd voor de postersessie.

En, tussen de bedrijven door, gebeurde dat waar congressen ook voor zijn: bekenden terugzien! Geweldig! Er waren meer afgevaardigden van Amsterdam dan ik dacht. En er loopt vanalles rond uit Utrecht, en wat lui uit Cambridge. Een feest om die terug te zien!

Bij de posters was niet heel veel wat ik wou zien, en ik was blij toen het 7 uur was, en de sessie officieel voorbij. Met Nalan, Morten, twee Deense Foramheldinnen en een bijgeleverde lacustriene Deen doken we de stad in. Een van de dames, Hanne, wist een goed Italiaans restaurant. Toen ik was gaan zitten en om me heen keek besefte ik dat ik tussen alle Denen beland was... een uitdaging voor mijn Noors. Maar helemaal voor mij deden ze, heel atypisch, aan articulatie, dus tot mijn trots en verbazing ging het prima. En halverwege de avond schakelden ze, om het voor mij niet te uitputtend te maken, over naar Engels. Het eten was geweldig, het weizenbier ook, en het gezelschap uitstekend, dus het was een mooie afsluiting van een 1e dag congres.

Met al mijn bagage op mijn rug zeulde ik vervolgens Wenen door, op weg naar het hotel. 5 minuten voor uiterste inchecktijd stond ik voor de deur. Het hotel blijkt heel onpraktisch in elkaar te zitten, maar wel heel sympathiek te zijn. Mooi oud pand. Wat wel jammer is is dat ze er niet aan waterkokers in de kamer doen, dus mijn standaard pot thee ’s avonds zit er niet in. En wat de douchcabine in de slaapkamer doet begrijp ik niet helemaal maar wat geeft het. Het bed is comfortabel.

Het uitzicht vanaf de voordeur van het hotel

De tweede congresdag bood iets wat ik oneerbiedig kan aanduiden als meer van hetzelfde. Praatjes, zowel tegenvallende als fascinerende, en tegen het lijf gelopen mensen. ’s Avonds dook ik met een kliek Amsterdammers en een Australische een ouderwets Weens eethuis in. Geweldige kitsch! Daarna zetten we de avond voort in een Australische kroeg. Dat eindigde op een gegeven moment met alle Amsterdammers weg, en alleen de Australische, een Utrechtse Bremenaar en ik, en weizenbier, tot we eruit gemikt werden. Een typische melige congres-kroegavond. Goed dat!



Het congres is inmiddels halverwege. Later meer! Nu eerst een moessonsessie. Ik word inmiddels betaald voor arctisch klimaat, maar ik kan het niet laten...

12 April 2008

565 m en nog steeds in leven!

Het weer was al de hele week prachtig, en ik had er niets anders mee gedaan dan de zonwering naar beneden doen terwijl ik zat te werken, of me opsluiten in een hok zonder ramen voor het taxonomisch gebeuren. Zonde! En de voorbereidingen gingen goochem. Dus ik vond dat ik nog wel een keertje kon gaan skiën voor ik naar Wenen zou tijgen. Audun en Tana vonden dat ook een goed idee.
Audun suggereerde Kjølen als locatie. Voor wie hier geweest is: dat is die blobvormige heuvel ten westen van Tromsøya, met de golfbal op de top. Zie ook de blogpost van juni 2007, toen ik er in de zomer op ging. Dat was een uiterst beangstigend idee, maar dat is skiën überhaupt. Dus ik ging ermee akkoord.



Omhoog ging natuurlijk wel goed, dat is niet zo moeilijk. Ik had al wel door dat het steil was, en eng, en dat de sneeuw hard was met ineens verraderlijke zachte stukken. O jee. En we gingen helemaal naar de top... die is 765m hoog, maar we hadden gesmokkeld door te vertrekken vanaf een parkeerplaats op zo'n 200 m boven zeeniveau.



Boven was er nog even lunch, en daarna begon het zenuwslopende gedeelte. Omlaag! Audun probeerde nog een route te vinden die te doen was voor beginners, maar daar leent die berg zich niet overal voor. Waar het kon gingen we wel zigzaggend naar beneden in plaats van maniakaal recht omlaag. Toch was het niet niks. Inclusief ook een stuk waar het zo steil was, met zulke harde sneeuw, dat ik niet stil kwam te liggen toen ik omviel. En ergens een stuk waar ik rotsen zag opdoemen terwijl ik te weinig controle had om dat een goed idee te vinden. Toen liet ik me maar vallen. Een nabije ouwe Noor zei nog heel bemoedigend "geeft niks, zelfs Noren klagen vandaag over de slechte sneeuwcondities". Dat was wel lief.



Toen ik op een gegeven moment met de moed der wanhoop aan het proberen was overeind te blijven op een stuk met harde, door de wind aan richels geblazen sneeuw hoorde ik gejoel. Het waren Tana en Elvar, die net de berg op aan het klimmen waren! Ze waren onder de indruk. Tana had haar bed niet uit kunnen komen, dus was maar een tweede lichting skiërs begonnen. Woestere. Zij waren op alpiene/randonnee zut, dus die zouden duidelijk wél als maniakken naar beneden gaan.



Uiteindelijk is het na veel adrenaline en gestrekt gaan gelukt om zonder knieproblemen (of eventueel zelfs schouderproblemen) bij de auto terug te komen. Das 565 m naar boven en weer naar beneden. Op ski's. Niet te geloven.

11 April 2008

Hoogmoed komt voor de val

Gisteren heb ik mijn manuscript teruggestuurd naar Paleoceanography. Dat is nu dus voor weken tot maanden uit mijn handen. Ik hoop maar dat het daarna met een soepele “minor revision” erin kan. Het heeft heel wat bloed, zweet en tranen gekost!

Maar goed, voor het eerst deze week ging ik nog bij daglicht naar huis. Was voor negenen al onderweg. Moe en wapperig, maar wel tevreden. Maar blijkbaar was dat een gevaarlijke mix...

Tot aan het zwembad rij ik over doorgaande wegen, en daar ligt inmiddels geen sneeuw of ijs meer op. Maar vanaf daar is het een weggetje voor bestemmingsverkeer. En steil. En nu in het voorjaar is het een bende van waterplassen overdag, en veel ijsgruis dat door auto’s in richels wordt gereden, en die hele bende vriest dan ’s avonds weer vast. U ziet het al aankomen: ik ging op mijn plaat. Bij het proberen een dichtgevroren plas te ontwijken stuitte ik op een richel van hard ijs, en trambaansgewijs ging dat mis, en lag ik voor ik het wist uitgesmeerd op de ijsbende. Gênant!

De plaats des onheils, maar dan zaterdagavond, als de plas nog water is, en van de andere kant bezien.

De verleiding is groot om zoiets niet op de blog te zetten, maar dat zou flauw zijn. Ik heb een beetje een zere schouder maar mijn trots doet veel meer pijn. Nederlanders lazeren niet van hun fiets! Maar, misschien is dat de prijs die ik betaal voor het steeds meer Noors worden. Met twee paar ski’s in de schuur (ik heb de leen-langlaufski’s mogen houden) word je zo Noors dat je niet meer kan fietsen..

10 April 2008

Taxonomie

Deze weken wordt de universiteit gepavoiseerd met een visiterende Rus, die erg veel van forams af weet. Als die kerel in de buurt is is het de moeite waard te proberen zoveel mogelijk van zijn kennis over te nemen. En omdat ik een van de beginnender foram-taxonomen ben was de eer aan mij een workshop te organiseren.

Ik was weinig verheugd over het feit dat hij er 2,5 week zou zijn, waarvan de laatste 1,5 gelijk viel met mijn bezoek aan Wenen en Nederland, en een boottocht van Dorthe en Patrycja. Het moest dus van tevoren. Alsof we nog niet genoeg te doen hadden.

Het geheel zou plaats hebben op de universiteit, in het microscopenlab, waar ook een microscoop met camera staat. Das handig, want dan kan je allemaal tegelijk naar dezelfde foram kijken. En foto's maken, zodat eventuele consensus vastgelegd kan worden. Eventuele discordia ook, overigens.


De microscoop-met-camera

Het voordeel van de universiteit is ook dat ik Steffen een flink deel van de organisatie in zijn schoenen kon schuiven. En ik had hem toevallig recentelijk nog kaas gegeven, dus hij was me gunstig gezind en tuinde daarin. Gelukkig!


Steffen maakt een foto van een Cribrostomoides jeffreysi

Zo brachten we allemaal de beesten waar we niet zeker van waren, en de discussies barstten los. Wat kan er veel onenigheid over die beesten zijn zeg. En als we het al eens zijn dan nog niet van harte. Quote van Sergei, de bezoekende Rus: "My Cribrostomoides subglobosum are better than yours!" Die kon ik in mijn zak steken.

Het whiteboard was onontbeerlijk voor uitleg en discussie


Het was wel verhelderend, en gezellig. Maar wel vermoeiend. We hebben om een uur of drie de boel afgeblazen en gaan morgen verder. Wat nou Wenen voorbereiden.

Ik ben modern tegenwoordig, en maak aantekeningen rechtstreeks op de computer

Omdat de microscoop met camera eigenlijk een beetje teleurstellend beeld gaf werd er ook een gewoon exemplaar bij gehaald. Hier Sergei in actie.

En dan tussen beide workshopdagen mijn paleoceanography-paper herinsturen... ik zal blij zijn als ik maandag aan het eind van de middag (na mijn praatje) in Wenen achter mijn 1e Oostenrijkse biertje zit en even geen woeste deadlines voor mijn neus heb!

07 April 2008

50 is niet oud

Afgelopen zondag werd de hier vaker genoemde Jesper 50. We hebben hem van tevoren even in het zonnetje gezet. Niet dat we kunnen tippen aan hoe hij zichzelf in het zonnetje weet te zetten, maar dan nog. Het gebaar werd gewaardeerd. Zie op zijn blog hoe dat eruitzag:
http://dovregubben.blogspot.com/

En na het weekend kwam hij dus terug in een ballon-gevuld kantoor. Maar het was nu weer tijd voor gewoon werk. Dus 5 minuten nadat hij binnen was gekomen hoorde ik naast me:

PANG! PANG! PANGPANG! JIPPIEIE! PANG! PANGPANGPANG!

Je bent nooit te oud om te spelen.

Meer skiën, meer!



Om tussen het werk toch een frisse neus te halen was zondag gedeeltelijk toch een ski-dag. Dit was tevens de kans om weer een nieuw gadget uit te proberen: vellen! Ik kende het verschijnsel voor ik hier kwam niet, maar het zijn een soort van lappen asymmetrisch fluweel met lijm. Meestal zijn ze even lang als je ski zelf. De haren van het fluweel zorgen ervoor dat je nog maar één kant op kan glijden. Overigens houden ze je in de andere richting ook wel een beetje tegen. Ze worden veel gebruikt voor de echte diehards, die een flinke berg op lopen en er dan weer vanaf skiën. Naar boven met vellen, en dan op de top haal je ze weer van je ski’s af, en dan raas je als een malloot weer naar beneden. Ze maken het mogelijk om vrij steile hellingen te doen zo.

Ik had, daarentegen, korte vellen gekocht; die geven minder grip, maar je kan er wat makkelijker mee naar beneden. Ze zitten alleen onder het middengedeelte van de ski’s, wat het stuk is waar je mee afzet. Wat een uitvinding. Omhoog gaat heel lekker, en kleine stukjes naar beneden gaan niet zo heel dynamisch, maar het gaat wel. En waar we omkeerden haalde ik ze weer weg.

Vóór het skiën worden de ski's nog even in de was gezet. Maar let op de mijne (in de sneeuw naast Audun) met de vellen eronder!


Was ik oorspronkelijk niet van plan (snel is eng!) maar daar liet Audun me niet mee weg komen. Dus ging ik als een malloot naar beneden… mijn ski’s zijn nogal snel. Maar ik begin het te leren! Ik kon zowaar om bomen heen manouvrerend een vrij steile helling af! Ik verbaas mezelf. Het wordt nog es wat met mij.

Lunchpauze

05 April 2008

Professioneel Noors

Van de week ging een nieuwe fase in van mijn carriëre als noorsofoon, of hoe zou men dat noemen. Dorthe vond het een goed idee om op de universiteit was additionele metingen te (laten) doen. Het labpersoneel daar doet de analyses, en het idee was dat dat voorbereid zou worden door een Russische dame die we op NP zo af en aan in dienst hebben als soort van foraminiferen-manusje van alles. Of manusje van foraminiferen. Of wat ook.

Dorthe vond dat ik die monstervoorbereiding maar moest coördineren. Ik schrok daar een klein beetje van, want de dame in kwestie spreekt alleen Russisch en Noors. Maar het gaat goed! Als je ineens in het Noors over sedimentanalyse, vriesdrogers, korrelgroottefracties en wat niet moet ouwehoeren is dat wel even andere koek dan wat je tijdens Noorse les leert. Maar we kwamen eruit!

Tijdens de laatste Noorse les merkte ik ook dat ik profijt heb van een van mijn misschien wat raardere eigenschappen: ik neig ertoe mijn eigen woorden te componeren. En dat is een hele handige refleks als je je probeert uit te drukken in een taal waar je niet zo goed in bent! En meestal is het niet helemaal correct wat je dan bouwt, maar het wordt meestal wel begrepen. De leraar Noors was het niet eens met mijn term “borebråk”; letterlijk vertaald boorlawaai. Maar hij snapte het wel! En “slitengjørende” voor vermoeiend, letterlijk moemakend, werkt ook. Al is het met opgetrokken wenkbrauw.

En ik had die les die truuk hard nodig. Ik was de enige die op kwam draven! Dus zijn we gewoon met z’n tweeën naar de kroeg getogen om twee uur lang, onder het genot van ruime hoeveelheden koffie, Noors te praten. De kerel hield zich op geen enkele manier in qua niveau! We hebben zitten zwatelen over de voors en tegens van promoveren, over Vietnamese grammatica, over het bewustzijn van bijen en dolfijnen, en wat niet... even wat anders dan de kinderconversaties die je aan het begin van de cursus voert. En dan ook nog in een kroeg met muziek. Ik heb in het Nederlands al zo’n moeite om mensen door muziek heen te verstaan. Laat staan in Noors met Mo i Rana dialect! Retevermoeiend, maar wel nuttig!

Hard werk

Iets wat men teten allen tijde moet zien te voorkomen is het beginnen van een postdocbaan als het AIO-gerelateerde werk nog niet af is. Ik deed dat natuurlijk toch, en nu is het typisch zo’n periode waarin ik daarvoor moet betalen. 13 April vertrek ik richting Wenen, voor de EGU (European Geosciences Union General Assembly). Daar moet ik een praatje houden over mijn werk op NP. Dat is best wat werk.

Toevallig was ik ook nog bezig het 3e, uit mijn proefschrift voortkomende, artikel gepubliceerd te krijgen. Paleoceanography had het me teruggestuurd met een “major revision”. En major was het.

Zo had ik op een gegeven moment de routine van tot een uur of 5 á 6 mijn gewone NP-werk doen, en dan tot ergens tussen 9 en half 11 verder aan het artikel. Dat heb ik zo net zo lang volgehouden tot het in zoverre af was dat ik het naar de andere 8 auteurs kon sturen. En toen was ik kapot.

Nu in de komende week moet ik helemaal vanaf nul een praatje voor in Wenen in elkaar draaien, en ook nog de eventuele commentaren van mijn Paleoceanography-artikel verwerken. En tussen de bedrijven door een taxonomie-workshop regelen. Gelukkig heb ik hulp van Steffen. Maar bij elkaar wordt het weer een woeste week.

Verder is zo’n congres zelf is ook behoorlijk vermoeiend. ’s Ochtends vroeg op, de hele dag praatjes luisteren, en dan ’s avonds nabomen met mensen die je iets interessants hebt horen vertellen. En dan ook nog de kroeg in met mensen die je lang niet hebt gezien. Meestal ben ik ziek na zo’n week.

Deze keer ga ik niet meteen terug naar huis, maar kachel ik eerst naar Nederland, om daar nog een paar dagen te blijven. Ik hoop dat ik er als herkenbaar menselijk wezen aankom!

02 April 2008

Voorjaar: het natte warme deel van de winter

Als de rest van Europa zich in de voorjaarszon wentelt, en de winter alweer vergeet, hebben we hier nog een stuk voor de boeg. Dat voorjaarszonnetje elders verdampt een hoop water, en dat krijgen we hier als sneeuw dan weer terug. Maar het is hier ook niet meer zou koud, dus dit zijn de tijden van natte prut. Als ik dan 's ochtends op de heuvel wakker word is het nog prachtig; net wat kouder, en geen verkeer om de sneeuw aan prut te rijden.


Wat wel wil zeggen dat de sneeuw te diep is om te fietsen. Halverwege de heuvel verandert de sneeuw dan in gevaarlijke prut, waarin zowel lopen als fietsen geen sinecure is, en beneden, waar het meeste verkeer komt, is de prut dan als het goed is al weggereden door de auto's. Ik heb een redelijk hekel aan die prut die iedere logistiek tot barre ellende maakt. Maar ach. Het is goed weer om hard te werken. En dat moet ook gebeuren!