29 October 2008

Winter in aantocht

Elk jaar gebeurt het weer: veranderingen van zomer- naar wintertijd (en vice versa) overvallen me. Dit jaar ook weer. Zaterdagavond was ik blij dat iemand erover begon, anders had ik niks zien aankomen.

De dagen waren al korter aan het worden, en ijzel was alweer gewoon. Maar nu met in één keer dat hele uur 's middags eraf, dat is wel radicaal. Mørketid komt eraan!

En om het wintergevoel aan te wakkeren kwamen de hemelgoden met de 1e, nauwelijks waarneembare, sneeuw. Ik reed 's avonds naar huis, en zag de eerste vlokken op me neerdalen. Het was vrij helder, dus het bleef bij een paar vlokken, maar toch. 's Ochtends lag er een heel bescheiden laagje op de stoep...


Het gaat nu een paar maanden wat suboptimaal worden... sneeuw die weer wegsmelt. Spekgladde wegen. Duisternis. Maar ik ben mentaal voorbereid...

Hartekreet, waarschijnlijk van één van de bovenbuurmeisjes... in liberale spelling: Eindelijijijijk!

25 October 2008

Ti års fest

Eind jaren ’80 of begin jaren ’90 meenden het een en ander aan types dat het Polarmiljøsenteret, gevestigd in Oslo, naar de andere kant van de poolcirkel, en wel naar Tromsø, moest verhuizen. Daar was een hoop gesteggel over, maar in ’93 ging de kogel door de kerk, en in ’98 was de verhuizing een feit. Tijd voor een jubileum!

Overdag waren er allerlei presentaties; zowel beleidsmatig, historisch, als wetenschappelijk gericht. Om half vijf waren we klaar, en togen de meesten terug naar hun bureau. Maar “we”, wat zoveel betekent als de Polarklima-postdocs, waren inmiddels Noors genoeg om in te zien dat het zaak was om vóór het begin van het avondprogramma wat indrinkwerk te doen. Met Helgard (in rok!) toog ik naar de supermarkt voor twee sixpacks bier. En ergens na zessen verzamelden we op een paar banken.

Het is wat raar om als Nederlander je serieuze collega’s uit te nodigen voor “forspill”, maar hier in Noorwegen kan dat. Is niks erotisch aan, is gewoon vast een biertje pakken voor het eigenlijke feest begint. En zoiets werkt als een magneet! Binnen no time zaten we daar met ver over tien man. Wel typisch dat de Noorse mannen al begonnen waren, ergens om de hoek. We waren nog niet Noors genoeg om goed te mengen... al hadden we wel een paar Noorse vrouwen en Audun weten te veroveren. En iedereen was weer in allerlei vormen van paasbest!

Er moest nog even een foto gemaakt worden als bewijs van dat het me gelukt was Årsfest te evenaren, combitechnisch: mijn jurk kleurde mooi bij het bier.

Het diner was weer van de Noorse slag, met veel speeches. Pas om elf uur waren we klaar. En toen moest de huisband nog beginnen. Dat is níet de band met Stuart de volkomen maffe politicoloog, Jack de nauwelijks minder maffe glacioloog, en Fred Inge de gevaarlijke bibliothecaris, maar iets veel saaiers. Ik wist dat het feest pas een feest zou zijn als die zouden opmieteren. En dat deden ze pas na enen... daarna kwam het wel goed, met een DJ.

Het blijft een bedrijfsfeest in zo'n ambiance... maar daar kan je de pret beter niet door laten drukken.

Tien jaar POMI was voor ons recente aanwinsten wat abstract. We hebben die hele politieke twist niet meegekregen. Maar het moet een hoop gedoe zijn geweest. Prestige, lange tenen, en werknemers die te horen krijgen dat ze 2000 km verderop moeten werken. En toen het zover was had je nog de interne frictie. Een spreker refereerde al aan dat 10 jaar de tijd is die men nodig heeft om het verschil tussen het Norsk Polarinstituut en het Polarmiljøsenteret te leren... en dat werd een half uurtje later nog bevestigd. Iemand (de burgermeester, geloof ik) had een bloemetje voor de jarige. Wie kwam die in ontvangst nemen? Are, directeur van POMI? Nee, Jan-Gunnar, directeur van NP...

En de rest van Noorwegen schijnt al bullshit-bingo te spelen met de term “polar”. Noem iets polair en je krijgt meteen allerlei zakken geld in je mik gesmeten. Wij vinden dat wel goed! Maar de spreker kreeg er jeuk van. Die voorzag al polaire kappers, polaire boekhouders en polaire psychologen (voor bipolaire stoornissen!) voor zijn geestesoog opdoemen.

Wij namen nog maar een Arctic beer. En we verheugden ons al op het 20-jarige jubileum. In een tijd dat de noordpool misschien ’s zomers al ijsvrij is, en bevaren wordt door het nieuwe NP onderzoeksschip...

24 October 2008

Zware kost voor donkere dagen

Algemene ontwikkeling. Je kan er niet genoeg van hebben. En ik heb nog láng niet genoeg! Maar als ik es in de gelegenheid ben mag ik de grenzen ervan (mijn eigen, dus) graag ietsje opschuiven met klassiekers. Had me in de zomer vergrepen aan Goethe, Mann en Capote (raar rijtje, misschien). Dat leverde fink wat suïcidale Duitsers op. Capote vond ik tot zover niks; ik las Breakfast at Tiffany’s (of eigenlijk: frokost på Tiffany) en dat bleek niet mijn ding. Die Leiden des Jungen Werthers (of eigenlijk: the sorrows of young Werther) was leuk om te lezen, maar het verbaasde me wat dat hij daar zo groot mee was geworden. Zonder historische context is het ongeveer net zulk gezwatel als wat Rhijnvis Feith zoal uitkraamt. Was Mann beter. Die begon zijn carriëre ongeveer net zo pathetisch, maar daar las ik ook latere verhalen van, met Death in Venice als einde. Hij schrijft interessante dingen over hoe je in vredesnaam moet leven als je de leidraad van je voorouders, het christendom, kwijtgeraakt bent. Niet dat hij met een antwoord komt... maar daar gaat het niet om.

En na dit opwarmertje met romantische Duitsers leek me de tijd gekomen om het es wat zwaarder te zoeken. Tijd voor filosofen! Nietzsche, Schopenhauer! Zo begon ik aan on the suffering of the world (durf dat soort ouwe, zware kost nog niet in het Duits te kopen) en was meteen verkocht. Wat een lekkere eigengereide zwartkijker is dat! Beetje jammer van zijn kijk op vrouwen, maar wat wil je, in die tijd. Nooit gedacht dat Schopenhauer hilarisch kon zijn. Maar het kan. Mooie commentaren op “people who would like to know everything but who refuse to learn anything”. Heerlijk zwart kort door de bocht “all the cruelty and torment which which the world is full is merely a commentary on the affirmation of the will to live”. Het gelijkstellen van leven van kunst aan hoererij. Geweldig! Opera moet er ook aan geloven. En zelfs het lezen van boeken. Alles is ruk, pet en verwerpelijk! Hoera!

Als een boek zó begint ben ik natuurlijk meteen verkocht.

En Nietzsche wacht. In het Duits! Ik kocht hem in het Engels, maar Helgard had een Duitse versie liggen, en volgens mij kan ik het hebben. En Duits is zo’n tiefend mooie taal om zware dingen in te zeggen.

Maar om een overdosis Duitse zwaarte te voorkomen gooi ik er eerst even een klodder Ibsen tussendoor. Ik woon tenslotte in Noorwegen, en Noorwegen ademt Ibsen. Ik las al een paar stukken in vertaling, en ik had Viking en consorten als es De vrouw van de Zee (fruen fra havet) zien spelen, maar het is inmiddels tijd voor het echie. Ik had laatst al vijanden gemaakt door tegen twee Noren te vertellen dat Ibsen eigenlijk in het Deens schreef, en dat ze zo boos keken geeft eigenlijk al aan dat er een kern van waarheid in zat, maar veel geeft dat niet. Noors, Deens; op schrift maakt het niet zo heel veel uit. En Ibsen zit er zo ongeveer tussenin. En Audun was zo vriendelijk me op Ibsen.net te wijzen. Daar kan je de kerel zijn complete werk gewoon downloaden! Voor naks! Hoe maakt men Nederlanders blij. Ik ben begonnen aan Hedda Gabler. Niet heel makkelijk om door dat ouwe Noors heen te graven maar ik kom er wel. Op de bank pulken in de Noorse ziel! I like.

Ik ben klaar voor mørketid. Ik heb zat te lezen!

21 October 2008

Nachtkajakken: veel en vaak!

Na die trip met Sanja was ik verkocht. En het was alweer drie maanden geleden dat ik buitendingen met Audun gedaan had, hetwelk veel te lang is, dus ik besloot es te kijken of het één en ander gecombineerd kon worden. Zo ontstond een zaterdag-schemering-kajakdate. Hij had nog een vriend meegenomen, en in prachtig laat licht maakten we ons gedrieën klaar voor een tochtje. Het was net zulk stil weer als de keer ervoor.

Nog vóór Bukta begon Audun al te piepen over omdraaien. Ik begreep niet helemaal waarom iemand de moeite neemt naar het boothuis te rijden, zich in een dry suit met reddingsvest en handschoenen te hijsen, een kajak uit de nok van het boothuis te goochelen en zich met pomp en peddel en wat niet daarin te wurmen, om vervolgens na een paar minuten alweer terug te gaan, maar hij riep "ik moet de piepers opzetten!". Dat is natuurlijk een retesterk argument. Zo peddelde ik verder naar de zuidpunt met alleen Auduns vriend. Bleek nog bijna een geoloog te zijn.

Foto van de trip met Tana; hoog water, dus de kajaks moesten vanuit het boothuis meteen het strand op. De baan met houten balken die je normaliter gebruikt lag onder zee.

Deze keer was het wat te vroeg, en dus nog niet donker genoeg, voor woest noorderlicht, maar het was wel mooi. Helder, halve maan.

Na afloop werd ik weer keurig voor Auduns deur gedropt (daar stond mijn fiets!), en mocht verheugd concluderen dat hij bezig geweest was met het vervaardigen van "fårikål", een traditioneel gerecht met lamsvlees en kool. Lekkor! En aardappels, dus. Fles wijn erbij en het is een hele toppe avond.

Nachtelijk uitzicht vanuit het boothuis

En meteen de maandag erna was Tana zowaar in de positie om te kajakken. Was ook even terug; die heeft de laatste weken de ene meeting na de andere, waarvan de meesten niet in Tromsø zijn, en als ze es geen meeting heeft heeft ze wel vrienden uit Canada over de vloer. Maar maandag kon ze eruit! Meteen nóg een nachtkajaktrip. Deze keer met wolken en wind. Apart! Je hebt geen idee wat er op je af komt. En ergens tijdens het oversteken van de fjord raakten we elkaar bijna kwijt. Link, want we kunnen bij omslaan onszelf wel redden, maar als er iets mis gaat is het toch wel goed als de ander je terugvindt. Tana bezeerde haar knie al tijdens het in de kajak stappen; dat kan dan vast ook met het eruit vallen. En je kijkt éven de andere kant op en de ander is nergens te zien. En we hadden wel licht, maar dat was niet waterdicht, dus bij omslaan zouden we ook meteen verduisterd zijn geweest. Goed om te weten. Es zien of er zoiets is als kajakkersverlichting. Audun heeft een reddingsvest met ingebouwd lampje... das helemaal het echie. Maar goed, wij kajakhuurders lenen de reddingsvesten.

Goed om geen nodeloos stomme dingen te doen. Maar wel goed om diep de winter in te blijven kajakken! Tana vertelde al hoe gaaf het is om door de sneeuw te kajakken... wie weet, misschien krijg ik al snel de kans!

16 October 2008

Nansen en touristen

Ik heb net een boek uit over de overwintering van Barentsz op Nova Zembla. Rare overwinteringen horen erbij in het Arctische gebied; Nansen heeft een beroemde overwintering op Franz Josefland op zijn naam staan. Voor wie het verhaal niet kent: zijn schip vroor vast, en hij verveelde zich, dus besloot hij maar met een makker (Hjalmar Johansen, waar de straat waaraan NP staat naar vernoemd is) naar de noordpool te skiën. Dat werd natuurlijk niks. En zo belandden ze op Franz Josefland, waar ze een maand of 9 in een hol doorbrachten, voor ze per kajak probeerden thuis te komen. Het idee was: gewoon, neus van de kajak naar het westen richten en je komt vanzelf een keer op Svalbard aan. Mafkezen. Gelukkig was het petweer, en besloten ze zo lang mogelijk in de bschutting van de eilanden de blijven. Op die manier kwamen ze een Britse ontdekkingsreiziger tegen die ze weer thuis bracht. Anders was het waarschijnlijk heel anders afgelopen voor de heren.

Lang was het niet bekend waar ze precies al die maanden uitgehangen hadden. Maar in 1990 veranderde dat. Er nu hing er een aankondiging van een voordracht van de Arctische vereniging in het trappenhuis, over het terugvinden van die plek, en wat daar zoal bij kwam kijken.

Het was nog een rare boel. Franz Josefland hoort bij Rusland, dus het werd een Noors-Russische expeditie. En de Russen doen zoiets op geheel eigen wijze. Zo zouden die geweren meenemen, en een boot, en het eten. De beide helften van de expeditie zouden elk voor hun eigen onderkomens zorgen. De Russen hadden dat goed begrepen: een grote tent, met kachel, en lekkere rendierenvellen. De Noren waren zo stom geweest om kleine, onverwarmde tentjes mee te nemen... in deze moesten ze het superieure inzicht van de Russen erkennen. Wat betreft de andere voorzieningen waren ze minder onder de indruk: over het eten zei de dame die de voordracht hield niet veel meer dan dat ze in één week drie kilo afgevallen was... Het bootje bleek klein en lek, wat de Noren zich deed verheugen in de meegenomen safety suits. De Russen deden daar lacherig over, maar bij de 1e Noor die in zee verdween – met pak aan – was dat niet meer zo boeiend. En geweren, die hadden ze maar thuis gelaten; het is tenslotte illegaal om ijsberen te schieten! De 17 ijsberen die langskwamen gedurende die expeditie lieten zich gelukkig wegjagen met herrie. De dame was blij dat ze niet zó lang bleven dat de ijsberen de tijd hadden te concluderen dat die mensen weliswaar een hoop kabaal maken, maar eigenlijk niks dóen...

Maar terug naar Nansen. Hij had een camera bij zich gehad, en zo konden ze de juiste plek terugvinden op basis van een goed herkenbare rotsformatie op één van de foto’s. Ze vonden de resten van het hol, en richtten in de buurt een paal met herinneringsplaquette op. So far so good.

Helaas heb je tegenwoordig een hoop steenrijke touristen die per boot de noordoostpassage doorkruisen, of naar de noordpool gaan en weer terug. En das vrij saai, dus alles wat je kan doen om het wat op te leuken is mooi meegenomen. Sinds de plek dus bekend is, en zelfs gemarkeerd, landt elke touristenboot daar. En iedereen kan vrij rondbanjeren en met zijn jatten overal aan zitten en achterover drukken en wat niet. Zo is er al beduidend minder over van die historische plek...

(Noors artikel over dit alles)

De Russen wilden er ook een echte touristenval van maken, met een kapelletje (Nansen was atheïst) en een grote plak beton om het hol heen (kan je wat comfortabeler eromheen lopen) en een sculptuur en een overnachtingsplaats en wat niet. Gelukkig hebben ze er vooralsnog het geld niet voor... en de Noren verdommen het om bij te dragen aan dergelijke ellende.

Ik denk dat ik lid word van deze arctische vereniging. Volgende maand is er weer een voordracht: tourisme op Svalbard – van potentieel tot probleem. Meer van zulks!

14 October 2008

Nachtkajakken

Sanja opperde te gaan kajakken. Ik vroeg hoe laat, en het antwoord was "when it's dark and miserable". Count me in!! Wat een goed idee.

Het strand bij het boothuis was sprookjesachtig. De lucht was nog donkerblauw van de niet lang geleden ondergegane zon, ze maan was vol, de hemel helder, en de zee een spiegel. Bij het wegvaren werden we allebei meteen gegrepen door het sprookjesachtige gevoel van zweven, omdat ze zee in het donker zo onwerkelijk leek.

We peddelden naar de zuidpunt van het eiland, waar we waren voordat we het door hadden. We besloten aan de andere kant van het eiland een stuk naar het noorden te kajakken. We keken nog even of we misschien Arto's huis konden vonden, en naar hem zwaaien, maar dat werd niks. Ik kwam er wel achter dat je gewoon onder zijn huis door kan varen. Bijzonder!

We kwamen tot NP, waar we gelukkig zagen dat er nauwelijks nog ramen verlicht waren. En keerden terug, terwijl er waanzinnig noorderlicht boven de stad losbrak.

Op de terugweg dobberden we op een gegeven moment wat rond, genietend van hoe mooi het allemaal was. En Sanja zei "I wish I had brought some dinner". Had ik! Ik had in een helder moment een zak worteltjes bij me gestoken, en een snickers die de Pyreneeën nog overleefd had, en een thermosfles koffie. En ze zee was zo kalm dat we niet aan land hoefden om daarvan te genieten. Gewoon, kajaks naast elkaar en de riemen eroverheen. Zo hadden we een drijvend diner bij maanlicht! Wie had dat gedacht. Je blijft je hier verbazen.

12 October 2008

Geen vis!

Hier wonen en nooit vissen, dat kan niet. Sanja was zo grootmoedig om drie volkomen losers, zijnde Helgard, Carsten en mij, aan een 1e viservaring te helpen. Dat was ook echt wel het maximum voor het stokouwe bootje. Voor het uit het boothuis slepen van de boot, daarentegen, is vier personen niet veel. En voor het vinden van de plug ook niet. Zo'n boot, daar zit gewoon een gat in, en als er dan water in de boot komt kan je hem, eenmaal aan land, gewoon weer leeg laten lopen. Maar zolang je vaart wil je die stop er wel in hebben zitten.


De kurk die ik in de boot zag liggen werd afgekeurd. We vonden zomaar een houtje en staken van wal! Sanja legde ons uit hoe je dat vissen aanpakt. Je hebt gewoon een spoel met visdraad en meerdere haken, en een gewicht aan het eind. Je laat het tot op de bodem zakken, en dan haal je het weer een halve meter op, en je wacht tot je iets voelt spartelen. Die kabeljauwen zijn zo dom dat ze normaliter ook happen zonder aas.

Sanja maakt het zich gemakkelijk

En jawel, na een minuut of drie had Sanja een vis. Ze trok een stevig exemplaar aan boord. Maar ze vond hem nog te klein; die mag eerst nog een stuk doorgroeien voor iemand hem in een pan mikt.

Dit geldt hier als te klein...

En daarna beet er niets meer.

Nog twee keer kondigde ze een vis aan, maar beide keren was hij weg voor we hem binnenboord konden halen. Ik dacht ook een paar keer dat ik wat had, maar niks! Een lief klein stukje koraal was waar we het mee moesten doen. Verder waren Carsten en ik alleen goed in elkaar aan de haak slaan. Goed voor de koffiepauzeroddel, vond Helgard, maar culinair gezien heb je er niet veel aan.

Na een paar uur gaven we het maar op. Ik hoop dat ze ons nog een keer mee wil nemen.


We vonden wel de plug. Het was tóch de kurk geweest...

11 October 2008

Rivierkreeft, aardappels en een boothuis

Het heeft gevroren ’s nachts, het is tijd voor de aardappeloogst. Sanja moest ze als een speer uitgraven. En gaf ter ere daarvan een feest. Oogstfeest gecombineerd met een housewarming party en traditioneel Fins rivierkreeftfeest. De housewarming was ter ere van haar twee nieuwe huisgenoten: Charlotte (die er niet was) en Mikko, een Fin die al een tijdje op NP rondloopt. Het rivierkreeftfeest had ik nog nooit van gehoord, maar het klonk best plausibel. Mikko legde het uit: iets met dat je beide scharen moet openbreken en leegeten, en dan het lijf, en na alle drie moet je drinken. Het liefst wodka, en het liefst een heel glas, in één teug achterover. Als iemand een speech houdt moet ook iedere en drinken. Het liefst wodka, en het liefst een heel glas, in één teug achterover. Hij meldde er ook bij dat hij op zijn vorige rivierkreeftenfeest al om negen uur volkomen out op de vloer lag. Serieuze boel, die kreeft.

Het was een goed feest, met rare mensen. Ergens laat vertrok iedereen zo’n beetje, maar ik had mijn slaapzak en matje meegenomen. Het was een optie geweest te blijven slapen en de dag erna te gaan vissen. Sanja had me wel gewaarschuwd dat er misschien meer zouden blijven slapen, en dat ik misschien mij in het boothuis moest vervoegen. Het boothuis! Het zou zaterdag helemaal geen goed visweer worden, maar ik had mooi toch de hele bende meegenomen, want, slapen in het boothuis van Dagtun! Wat een goed idee. Als ik daarmee weg kom laat ik me dat niet afnemen.

Sanja was al een tijdje niet gesignaleerd, dus ik nam aan dat die al naar bed was, en ik ging maar even kijken of dat boothuis open was. Dat was het niet... maar ik vond Sanja half uit de aardappelkelder stekend, en ze was meteen bereid de sleutel voor me te halen.

Ik werd naar de zolder verwezen. Daar kome men via een ladder met een gebroken sport, en dan door een deur waarvan de klink los zit en alle ruitjes gebroken zijn, en dan sta je in een stoffige zolderkamer met een ouwe kar en een ouwe kast, en een deur. Die leidt naar de andere zolderkamer. Die heeft grotendeels een vloer. Maar je zou zo de kajak van de huiseigenaar door de vloer heen naar boven kunnen takelen. En daar zijn ook alle ruiten stuk. Wat een droomkasteel! Doffe ellende dat ik mijn camera vergeten was...

Ik veegde even de scherven aan de kant voor ik mijn thermarest uitrolde. En ondanks iets te veel bier en wodka en te weinig water sliep ik lekker. En lag ’s ochtends nog even naar de branding, en de regen kletterend op het golfplaten dak te luisteren voor ik opstond. Wat een begin van de dag. Wie het leven moe is moet naar Dagtun. Het is een panacee.

09 October 2008

Rijles: verbreed je horizon

Een L achterop de auto is verplicht. Ik plakte er ook maar een op de neus... voor de zekerheid. Het was tijd voor mijn 1e rijles van Elvar de IJslandse fotograaf! Hij reed eerst naar een veilige parkeerplaats, alwaar we van stoel ruilden.

Eerst gaf hij een kort theoriecollege. En kwam met hele andere aanwijzingen dan Robert, mijn gebruikelijke (en professionele) instructeur. En het stomme is; wat Elvar zegt klinkt veel logischer. In ieder geval, ik heb eerst wat oefenrondjes gereden in Elvar stijl. En toen dat ergens op leek gingen we op weg naar het postkantoor. Alwaar bleek dat Elvar iets wat hij daarvoor nodig had niet bij zich had, dus het was voor nop, maar zo had ik wel mooi geparkeerd, en moest ik stekend omdraaien en weer terugrijden. Nuttig!

Overigens wel een debuut; Robert laat het aan mij over om op de snelheidslimiet te letten, en die auto kan alles wat ik in mijn hoofd haal wel aan. Maar Elvar heeft een stationwagon (ook een Volkswagen, net als die bak van Dierk), en die dingen zijn wat langer, en dus wat gevoeliger voor verkeersdrempels. Wat me mijn eerste aanmaning tot rustig aan doen opleverde. Ik reed 30! Maar hij had wel gelijk.

De verkeersdrempelde weg leidde terug naar NP. Wat meteen mijn 1e roje stoplichtervaring opleverde (tijdens rijles passeren we er altijd eigenlijk maar één, en die is alleen rood als er een voetganger op het knopje heeft gedrukt, en dat is zelden het geval). Ging top! Motor sloeg niet af. Ik leer het wel.

Van weeromstuit liet ik de motor weer links en rechts afslaan bij de 1e officiële rijles erna. Maar dat moet maar. Je kan het beter met alle ups en downs in allerlei auto’s leren dan soepeltjes in één, waardoor je eigenlijk maar een rijbewijs hebt voor alleen díe auto.

En in dat kader sprak ik ook af met Audun, om zijn auto te proberen. Dat ging even heel wat anders worden. Voor wie er verstand van heeft: een Toyota 4runner, uit, naar ik meen, ’93. (Voor de vrouwen: een witte.) Een dieselslurpend monster. Hij liet me flink oefenen op koppelen met gevoel. Zet die bak onderaan een heuvel, en rij er tegenop, en dan bij ieder markeringspunt (een boom of zo) stoppen, maar dan alleen de koppeling gebruikend. Rem alleen in geval van langsrennende koters. En het ging een stuk beter dan ik had gedacht! Ik zag het licht pessimistisch in: de auto is wel een groot verschil met wat ik tot zover gehad heb, de handrem zit veel minder bereikbaar voor de bijrijder, en ik wist niet wat ik van Auduns didactiek moest verwachten. Maar het ging verbazend goed! Maandag weer een gewone les. En daarvóór zie ik vast wel kans ook nog met Elvar af te spreken. Ik krijg de smaak te pakken. Wie had dat gedacht.

07 October 2008

Tromsø 2018

Het komt er niet! Geen Olympische winterspelen. Om met Carsten te spreken: Let's get Munich bankrupt!

06 October 2008

Oldervik

NP schijnt de naam te hebben een heel gezapig, conservatief instituut te zijn. Nalan heeft al es laten doorschemeren dat het geen toeval is dat iemand die, zij het abusievelijk, zo vaak voor rebels en wild aangezien wordt als ik, daar een aanstelling kreeg. En er loopt hier ook een Duitse hardrocker annex mafkees rond wiens schuld dat stoffige imago niet is. Door de week doet hij hier op het instituut zijn hardrockdingen, maar vrijdag t/m maandag is hij meestal in zijn hut, hier zo’n 50 km vandaan. En het plan was al een hele tijd dat ik daar es langs zou gaan, maar er kwam steeds wat tussen. Vorige week kwam het weer ter sprake, en deze keer werd het zowaar concreet! We waren een beetje aan het vogelen met hoe dan, en bustijden, en dat soort onzin, tot ik bedacht dat het natuurlijk helemaal niet met de bus hoeft. Ik heb een fiets! Twee zelfs. Wat een goed idee!

Zo stopte ik zondagochtend een warme trui, een pak zuurkool (kadootje!) een fietspomp (maar geen verloopnippeltje, kuchs) en zo nog wat in mijn lang niet gebruikte fietstassen, en toog op weg. Het was een lekker stuk fietsen! En ik verwachtte druil en spat, maar ik werd gemazzeld, en het was mooi weer.

Typisch stuk weg

Halverwege kwam Laura, die toevallig ook ’s ochtends ongeveer die kant op moest, nog langsgetoeterd, gebarend dat ik mijn fiets maar achterin moet flikkeren, maar dat deed ik niet, ik was veel te lekker aan het fietsen.

Ik was op de ouwe zwarte fiets gegaan, omdat dat zo’n lekker log ding is. Prima voor lange afstanden. En dat hij af en toe niet zo best wil schakelen, en je dan met de hand de ketting op het juiste tandwiel moet leggen, dat neem ik er dan wel bij.


Na een km of 30 begon hij toch nare geluiden te maken. En niet ver van waar Laura’s bus geparkeerd stond liep het mechanisme krakend vast. Kogellager rot, zo te voelen! Gelukkig is dat schade waar je gewoon doorheen kan raggen. Paar van die kogels tot pulp, en de rest neemt het wel over. Dus ik haalde het, zonder te hoeven lopen.

Oldervik in zicht! En het dorp kijkt uit over Lyngen.

De routebeschrijving was simpel geweest. “rij naar Oldervik, sla linksaf, en de hut ziet er zo uit”. En zo simpel was het! Dierk zat al lekker buiten een kopje thee te hijsen. Een activiteit waar ik ook altijd voor te porren ben. En daarna toonde hij me de hut, en zette me meteen een boterham met pindakaas en zelfgemaakte kruipbramenjam voor. De dag kon al niet meer stuk.

Het was zulk prachtweer dat we nog even doorgingen met buiten thee en koffie hijsen. Maar ik kreeg het met mijn lijf vol fietszweet koud, wat een mooie cue was om aan de slag te gaan. Op het programma stond: bomen rooien! Bomen nemen licht weg voor de in aanbouw zijnde kas, en als je ze omhaalt heb je meteen brandstof. En er stonden er zat. We bleken een geoliede oorlogsmachine te zijn, dus in no time hadden we er een heleboel om, van takken ontdaan, en in handzame stukken gezaagd.

Bij deze boom was geen staanplaats voor twee. Het heeft de boom niet mogen baten.

Intussen zagen we een vissersboot langsvaren. Als die garnalen vangen koken ze die vast aan boord, en als je dan met een bakje bij de steiger gaat staan kan je zo een stapel rete-verse garnalen kopen. Geweldig! Helaas vertelden de vissers ons dat de garnalentijd voorbij was. Bummer. Dan maar nóg een boterham met kruipbramenjam.

We hadden ook nog een eindje lopen verdiend. Zou jammer zijn om dat hele eind te fietsen en dan niet de omgeving te verkennen. Een logisch beginpunt van een stukje sjokken was het eind van de weg. En de weg zelf is retesaai, dus dat zou met de auto gaan. Mocht ik doen! Mijn debuut in een “echte” auto. We moesten even een “L” improviseren, maar een pen en een pizzadoos doen wonderen. En zo’n stokouwe volkswagen passat (die ook nog es ondersteboven naast de Autobahn gelegen heeft) is andere koek dan een gloedjenieuwe BMW. En ik had deze keer mijn dikke bergschoenen aan... das nog een slag erger dan kisten. Ik klunste wat af, moest even wennen aan het gebrek aan stuurbekrachtiging, had wat moeite met het vinden van de veel verstoptere achteruit, maar het lukte.

Vanzelfsprekend was het schofterig mooi daar. Hoef ik niet eens meer te zeggen, denk ik.

Er lag een hele decoratieve plak ijs op het gras en het mos. De bijbehorende plas was weg... geeft mooie photo opportunities!

De wandeling kwam ook langs het strand. Ook al mooi!


Terug deden we nog even wat laatste klusjes voor het te donker werd, hetwelk etenstijd aankondigde. Geheel passend in de algemene tendens was het eten ook nog es erg goed. En na de afwas en een avond vol potten thee en oeverloos gezwatel was het tijd voor een douche (er was stromend water in de hut! En een bak. Meer heeft men niet nodig) en bed.

Ik werd de volgende ochtend wakker uit een droom over kaas. Het weer was inmiddels veel grijzer en dreigender, maar daardoor was de omgeving eigenlijk alleen maar mooier geworden. Dierk had van tevoren nog gedreigd dat ik terug moest rijden, maar mijn gestuntel gezien hebbend had hij zich bedacht. Fiets, tassen en de hele bende ging achterin, en zo eindigde een weekend zoals ik meen dat je het alleen in Noord-Noorwegen kan hebben. Om negen uur waren we weer terug in POMI, en was er weer een werkweek vol beschaving aangebroken.

Ik ben er wel een beetje van gaan dromen. Dierk is ook “maar” een wetenschapper, die gewoon al doende heeft geleerd hele hutten en boten en kassen en wat niet in elkaar te fabrieken. En op die manier kans ziet het grootste deel van de tijd in het paradijs door te brengen. Ik ben ook “maar” een wetenschapper! Wie weet...

Net kerst

Vele handen maken werk licht. Kirsty en Elvar hebben cumulatief maar vier handen. En over een paar weken gaat Kirsty naar Antarctica, en dan zijn er nog maar twee over.
Het toeval wilde dat ze al een hele tijd een kalkoen in de vriezer hadden, en zo'n beest is te groot om met zijn tweeën, laat staan in je eentje, op te eten. Dus daar moest wat aan gedaan worden! Ze hadden zes vrienden geronseld voor de zaterdagavond, en ik was gezegend als één ervan.
Ik kreeg helemaal kerstgevoel. Ik eet hoogst zelden kalkoen met kerst, maar het symbool is zo sterk dat je er toch niet onderuit komt. En Elvar had helemaal een overhemd aangetrokken, wat het geheel ook extra cachet gaf.
Ik meen dat we kans hebben gezien met ons achten toch zeker de helft van de kalkoen op te eten. En de stapels goocheme bijgerechten. En toen moest er nog een toetje in. Amandelpudding, met in één bakje een amandel verborgen. Wie die vond en dat stil wist te houden, en hem kon reproduceren aan het eind, kreeg een kadootje. Een schattige IJslands-Noorse traditie. Bijna jammer dat Audun hem had; die had zijn hele leven kunnen oefenen, en wij niet-Scandinaviërs (6 van de 8) niet. Het hielp overigens niet; we hadden alsnog door dat hij hem had...
En het was nog niet voorbij! Zowel Elvar als Matthias, een van de gasten, zouden binnenkort jarig zijn. Dus Sandra, de nieuwe huisgenoot van Tana, kwam met een goddelijke verjaardagstaart aanzetten... met acht sferisch benaderbare humanoïden als gevolg. En het geen pap meer kunnen zeggen maakte het geheel alleen nog maar meer kerstachtig. En dan als afsluiter noorderlicht. Goed!

Bacalaofest

Vrijdag, 4 uur: "get your butt down here and drink".
Berichtje van Ingeborg, een van de AIO's hier. Om half vijf begon het bacalaofeest, maar volgens goed Noorse traditie was er ook een geïmproviseerde preparty. In Ingeborgs kantoor.

Bij Noorse feesten die half vijf beginnen moet je er ook half vijf zijn. Om vijf uur wordt de bacalao dan ongeveer geserveerd. Deze keer geen fabrieksprut, maar spul zelfgemaakt door Einar, een van de kerels van logistiek, die verbazend genoeg ook een professionele kok bleek te zijn. Donders goed spul!

Tijdens het eten merkte ik de stilte, en besloot mij als DJ op te werpen. Ging nog best een tijdje goed. Totdat Mikko, een van de biologen, ook door had dat de DJ was wie er het rapst bij was.

Het bleef een bedrijfsfeest, waarbij je nooit kans ziet te vergeten dat je op je werk bent, maar voor een bedrijfsfeest wel een goeie. Weinig mensen op de dansvloer, maar wie er was had er de grootste lol.

De diehards besloten daarna nog naar de kroeg te gaan. Maar dat kwam niet heel best van de grond, en zo doofde het feest uit. Maar bij elkaar was het toch wel laat en alcoholisch genoeg geworden...

02 October 2008

Undutchables

Hoe lang kan je Nederlander zijn, en helemaal een in een buitenland wonende buitenlander, en niet het boek “the Undutchables” gelezen hebben? In mijn geval 32 jaar. Nog best lang. Maar nu kwam het er toch van.

Copyright: White-Boucke Publishing

Auduns ex had ooit es een jaar in Nederland rondgehangen (gestudeerd, geloof ik) en bij teruggaan als afscheid dat boek gekregen. En Audun meende, terecht waarschijnlijk, dat het eigenlijk leuker is voor Nederlanders dan voor zij die Nederland bezoeken. Dus ik kreeg het te leen.

Het is bijna allemaal waar wat erin staat! We doen spastisch met koekjes-bij-de-koffie, we vieren saaie verjaardagen, we zijn lomp, en alleen emotioneel over fietsen, wassen meestal af zonder afspoelen, hebben een verjaardagskalender op de plee, gooien het altijd op het calvinisme als we met onze slechte eigenschappen worden geconfronteerd, ook in omstandigheden zodanig dat Calvijn zich ervan in zijn graf zou omdraaien...

Dit plaatje deed me bijna volschieten... een krat bier achterop! En een gedeukte voorlamp die niet werkt! En een fietspomp die je niet aan de fiets moet laten zitten! Boehoehoe...

Het was overigens wel de uitgave van ’93. Er was een hoop veranderd! De gulden, bijvoorbeeld. En daarmee de riksbioscoop. En zo nog wat. Maar het meest in het oog springend was: het is een uitgave van voor de Fortuyn-revolutie! En dát maakt uit... het hele boek is doortrokken van het morele superioriteitsgevoel van de Nederlanders. Die te pas en te onpas van de daken gillen dat ze géén racisten zijn. En te pas en te onpas vinden dat vanalles en nog wat bewijst dat ze géén racisten zijn. En dat is zo herkenbaar! Maar ook voorbij. Wat gaat dat snel! En we waren vast een grote bende irritante zelfingenomen etters, maar das wel beter dan de nare xenofobe achter-Wilders-en-Verdonk-aanlopers die we nu zijn. Van linkse mensen, de dingen die voorbij gaan...

01 October 2008

Rijles: voortgang

Ik heb er inmiddels vier lessen op zitten... wat betekent dat ik geacht word soepeltjes het eiland over te kachelen. Over echte wegen, met, jawel, verkeer. En zo’n beetje de hele tijd tegen de snelheidslimiet aan! Niet dat dat hier op het eiland zo woest is; je mag soms een stukje 60... maar dan nog!

Ik laat overigens nog steeds de motor af slaan, en als ik naar de 3e versnelling probeer te schakelen pak ik nog steeds soms per ongeluk de 5e, maar er zit duidelijk voortgang in! Best leuk. Overigens kwam ik maandag die plas weer tegen waar ik zondag, op de fiets, tot over mijn as in verdwenen was; nu kon ik er met een auto doorheen... bareûh!

Als ik schakel of rem is het nog niet soepel genoeg; de instructeur probeert me steeds aan te moedigen dat “met gevoel” te doen. En dat wordt hem dan niet altijd. Waarop hij op een gegeven moment nog iets net niet verstaanbaars mompelde over Nederlandse vrouwen en gevoel... ik heb hem maar niet gevraagd het te herhalen.


Hard bewijs: Margot in een auto!