06 August 2007

Verslag Merian - deel 1

Donderdag

Het feest begon met de delegatie van de Universiteit van Tromsø op de luchthaven aantreffen: Steffen en Katrine, twee volkomen gestoorde Denen. In het vliegtuig had Steffen binnen 5 minuten de gloedjenieuwe Harry Potter van Katrine gebietst, de laatste 10 regels gelezen en uit zijn hoofd geleerd, en haar verteld dat ze hem te vriend moest houden anders ging hij ze declameren. De sfeer was gezet. Toen de gezagvoerder meldde dat het op Svalbard 14 graden was dachten we dat hij net zo’n kolderieke bui had. Maar dat was niet zo! Een zonovergoten woestenij schitterde ons uit het raampje tegemoet. Wat een schoonheid. Eenmaal beneden werd het er alleen maar erger op. Wat een land! Met een slaperige Duitse analist en twee volkomen krankjorume Britten ben ik op pad gegaan om de boel een beetje te verkennen. Aan alle kanten torenen boven Longyearbyen grimmige, rafelige, grijze, kale, onvergevende berghellingen op. Met roestige en half ingestorte relicten uit het roemruchte mijnverleden op de raarste plaatsen uit de helling stekend. U begrijpt het al, ik wil hier terug, en meer om mij heen kijken. In september wordt dat niks meer maar volgend jaar mogen we weer. Es kijken of ik wat collega’s zo gek krijg mee te gaan, een paar dagen rondhiken! En zo niet ga ik wel alleen. Dat is, sluit ik me alleen wel bij iets commercieels aan. Wat een land. Dat moet ik zien.











Vrijdag

Vrijdagochtend gingen we naar de pier waar we door de zodiak opgepikt zouden worden. Het bleek dat in het zeeijs de schroef al wat schade geleden scheen te hebben, en een eindje uit de kust was het water zo helder dat een duiker een kijkje kon nemen. Niks te zien, overigens. Maar voor ons de kans om heroïsch met een touwladder het schip te beklimmen. Een wetenschapper die al sinds Reykjavik aan boord was toonde me meteen het koffiezetapparaat. Belangrijk! De rest van de dag bestond uit transit time. Het eerste station waar we een kern zouden nemen lag een redelijk eind uit de kust. Dus de rest van de dag ging voornamelijk op aan bijslapen, kennismakingsrondjes, veiligheidstraining, en overdonderd naar het uitzicht staren en foto’s maken. ‘s Avonds heeft Steffen me netaan weten te verslaan met tafelvoetbal, en heeft de aanwezige Belg (toch een Nederlandstalige aan boord!) zijn overwicht op het dartboard getoond. Overigens zouden er bij mijn weten vier lui van de universiteit van Bergen moeten zijn, maar daar heb ik niets meer van gehoord. Geen Noors oefenen dus. Dan maar Duits. Overigens merk je wel meteen het verschil tussen een Frans en een Duits schip: de Duitsers nemen de veiligheidstraining minstens half serieus (we zijn ook echt de reddingsboot in geweest), en doen qua eten niet teveel aan tierlantijnen. Gewoon in de rij voor een warme hap, in plaats van door vijf obers een viergangenmenu met zoveel wijn als je op kan geserveerd te worden. Maar deze keer een sympathieke kapitein! Das ook wat waard. En een polyglotte expeditieleider. Morgen komen we op het 1e punt aan waar geboord gaat worden. En dan gaat het echt beginnen!





Zaterdag

En het begon! Wat aarzelend eerst. Acht uur ’s ochtends hadden we het 1e station bereikt. We haalden er een boxcore op, en deden ermee wat je daar zoal mee doet, en daarna deden we nog een CTD-meting en zetten we een boring met een kastencore.



Een boxcore is zo ongeveer een kubus sediment met zijden van een halve meter: das behapbaar. Een kastencore daarentegen is vele meters lang, en vierkant van doorsnede, met zijden van 25 cm. Das een heleboel sediment. En daar moet ook veel mee. Een pistoncore is gewoon een PVC liner met prut erin. Je snijdt de liner in stukken, doet een dop op de uiteinden, labelt de boel en slaat het op. Klaar voor wat betreft de cruise. Maar een kastencore niet! Die is daar te groot voor. Dus dan duw je er liners in. En die vrot je er dan weer uit, en maakt ze schoon. En das veel meer werk. We hebben op iedere diepte 4 liners eruit gehaald, en nog twee andersoortige monsters genomen. Dat is terwijl ik dit typ nog bezig.


En nu is het zondagochtend half negen. Toen alles een beetje soepel liep (af en toe ligt de boel stil omdat er iets onduidelijk is, of stuk, of weg, of onhandig) zat het tempo er wel in maar toch moesten we de hele nacht doorhalen. Gelukkig niet allemaal tegelijk. Ik mocht slapen tussen 10 en 4. En ergens ’s avonds trok de wind wat aan waarop de 1e wetenschappers lichtjes groen begonnen te zien. Ik gelukkig niet! Gek, het enige wat mij niet zeeziek maakt lijkt de zee te zijn. Een schommel en een wip hebben oneindig veel meer effect op mijn maag dan de bewegingen van een schip. Misschien ben ik dan speeltuinziek ofzo. Overigens is het wel beter dan uit je neus eten, dat gepulk aan modder. Meestal met de niet-begrijpende blikken van de bemanning over ons uitgestrooid. Ach ja. Maar zo meteen komt er nog een station. Met nog een kastencore! Ik moet maar even gaan slapen voor het zover is.

No comments: