Het ging weer als op Senja. Ik arriveerde als eerste. Zo had ik al vrijdagmiddag door dat het landschap mooi is en Reykjavik erg lelijk. Gelukkig hebben ze er wel vriendelijke kroegjes waar je prima koffie en bier kan drinken terwijl je een brief aan je zus schrijft. En ik lag al in mijn nest toen de rest van de Beunhazen arriveerde. Een aangenaam wederzien! Maar geen biertje te krijgen in de omgeving, dus allemaal snel naar bed. De volgende dag moest er stevig voorbereid worden.
IJsland doet moeilijk over het invoeren van voedsel, en we hadden het wel nodig, voor 11 personen en 7 dagen. Dus allebei de kookgroepen hadden een pakket samengesteld en naar de jeugdherberg opgestuurd. Verder hadden we huurtenten waar we niet mee bekend waren, en moest er benzine gehaald worden. Dat is al helemaal niet in te vliegen... Ergo, er was wat te doen voor we rond het middaguur opgehaald zouden worden door een bus die ons naar Vik zou brengen.
En we hadden zeker wat te doen. Het ene pakket was niet aangekomen! Zomaar even moest er voor de hele kookgroep voor de hele tijd opnieuw ingekocht worden. Gelukkig was het hoofd voedsel een wonder van efficiëntie, dus ging dat nog goed ook. En zo konden we een kuub voer in de enorme Ford met achterland-bestendige wielen en op jaren zijnde chauffeur inladen, en op weg gaan.
Onno poseert bij de Geysir bij een typische IJslandse auto (niet onze Ford)
Hij zou ons ook langs wat toeristische trekpleisters brengen, als hij toch reed. Eerste stop: Thingvellir! Ik ging helemaal uit mijn dak. Wie niet begrijpt waarom googlet of wikipediaat hem maar. Thingvellir! Hoera!
Thingvellir, dus!Uitzicht vanuit Thingvellir
Thingvellir, dus!Uitzicht vanuit Thingvellir
En daarna nog een waterval en de geysir. Ook leuk! Mooi hoor, al die brute krachten net onder het oppervlak. We voelde ons wel een beetje Japanse toeristen. In de bus, naar een tourist trap, je krijgt 10 minuten van de chauffeur, je maakt wat foto's, en hop de bus weer in. Maar wel leuk!
's Avonds kwamen we aan in Vik. Daar aten we nog een geweldig maal, en dronken het hele benzinestation leeg qua alcohol (twee light biertjes de man! Bijna!), pakten onze spullen in, en namen nog een laatste douche. Nog in het donker stond onze chuaffeur er weer, die ons naar het beginpunt zou brengen. Een twijfelachtig tankstation met hotel in the middle of nowhere. Het enige volk dat je daar aantrof waren proleten met nóg véel grotere auto's en sneeuwscooters en dat werk. En wij gingen!
Metropool Vik
Metropool Vik
Het beginpunt
Het landschap was al wel meteen van dat mooie kotsgebeuren, met de fluimen der aarde scherp zwart gestold tegen de lichte lucht. Weinig sneeuw erop helaas, en zo te zien was het in de zomer een moeras, dus het was spekglad. De een na de ander ging onderuit. Maar gebruik van de sneeuwschoenen was nog niet opportuun. Deze samenloop van omstandigheden leidde al wel tot een zere knie van Thias, en een gebroken sneeuwschoen van Jeroen, die erbovenop gevallen was. Maar het was wel ontzettend mooi. Grauw weer, maar een heel mooi landschap van afwisselend rafelige lavavelden en lege witte valleien.
Navigatie door de basaltvlakte
Jeroen en de stukke sneeuwschoen
Navigatie door de basaltvlakte
Jeroen en de stukke sneeuwschoen
Mooi bleef het, maar wel minder nadrukkelijk, want het begon te sneeuwen en het zicht ging achteruit. Dus we zochten een tentplek, en vonden er een bij een grote steen, die met zijn concomitante turbulentie al een soort van zitkuil had gemaakt. We zetten er ietwat onwennig de tenten op en gingen eten. In dit lege landschap helaas geen porroaitat, en sneeuwschoenen zijn toch minder lekkere tentharingen dan ski's, maar het ging.
Jeroen doet eng bij het zoeken naar een geschikte kampeerplaats
De steen, het middelpunt van de kampeerplaats
De volgende ochtend was hij nauwelijks te zien
Jitske en ik waren van onze kookgroep de vroeg-op-voor-koffie-vrijwilligers. Om half zeven staan er wat mensen op die beginnen met alle pakweg 20 liter heet water op te zetten die nodig zijn, en om zeven uur staat de rest op, ruimt zijn tent op, en komt dan ontbijten en de vroege kokers aflossen. Was nog niet makkelijk! Het woei nogal, en dat is niet bevorderlijk voor brandergebruik. En het werd alleen maar erger. Tegen de tijd dat ons kampje eruit zag als basecamp op de Mount Everest (nog versterkt door de verjaardagsslingers voor Maaike, die er uit zagen als boeddhistische bidslierten!) besloot Marijn dat we maar even niet gingen lopen. Dat deden we dan wel als we zicht hadden. Wat we wel gingen doen was muren bouwen van sneeuw rond tde tenten. Ik had gezien dat de wind naarstig aan het pogen was onder mijn tent te kruipen en deze schielijk te ontvreemden, en dat stemde mij wat verontrust. We bouwden een muur waar de Chinezen nog perplex van zouden staan, en zodra dat geruststellend genoeg was was de wind natuurlijk gaan liggen. Nog even pauze en dan opbreken!
Naast onze muur onstons een mooie sneeuwluifel
Het weer werd weer mooi, en we trokken steeds verblindender wordende vergezichten door. Het was al wel duidelijk dat die rare geo(morfo)logie van IJsland de navigatie niet makkelijk maakte. Al die vulkanische blobs lijken op elkaar, en we zaten niet op een gemarkeerde route. Helemaal niet op een route, eigenlijk. Maar mooi was het. Voor mij niet eens waar het echt om ging. Mooi en sneeuw, dat heb ik thuis ook, maar thuis heb ik geen mensen die ik al heel lang ken. Dus ondanks dat er geen hop te verzinnen is die zich zo slecht leent voor sociaal contact als een sneeuwhop probeerde ik juist daar toch wel van te genieten. Helaas, sneeuwschoenen doe je in sneeuw waar je op blijft staan of sneeuw waar je in zakt. Dat 1e maakt zoveel herrie dat je niet goed met elkaar kan praten, en dat tweede is zo vermoeiend dat je het best achter elkaar in hetzelfde spoor kan blijven lopen. En verder heeft iedereen meter mutsen, hoofdbanden, capuchons en balaclava's over zijn oren, dus is ernstig hardhorend, en liplezen werkt met al die sjaals en gezichtsmaskers ook al niet best. En na het eten gaat iedereen naar bed. Gelukkig zouden we nog een dag Reykjavik hebben! En ik maakte me een beetje zorgen dat het zou gaan botsen; de meeste anderen hadden alle andere beunhazers op grijpafstand het hele jaar door, maar juist geen besneeuwde bergen... dus misschien dat die wel zo hard wilden hiken dat er helemaal níets meer over zou blijven van het sociale aspect. En ik was van de Pyreneeën erg wantrouwig geworden. Ik ging me niet weer dag na dag, tot tranen toe, laten martelen! Zak er maar in! Maar het zou gelukkig blijken dat het met dergelijke uiteenlopende belangen wel los zou lopen.
Er was wel vegetatie!
Deze dag mikten we op een hut. We waren er vanuit gegaan dat ze dicht waren, maar onze chauffeur had gezegd dat dat niet zo was, dus we probeerden het. En jawel; we kregen bebouwing in het oog! Ineens! Zo te zien huisjes die in de zomer verhuurd worden. Nu was er op het oog geen teken van leven. Onno spoedde vooruit, en meldde dat er een open was. Een ruw hokje met een enorme stapel sneeuw en een picnictafel erin. Bescheiden, maar wel knus! Niet winddicht; die bak sneeuw was door een 20 cm brede kier tussen de voor- en zijmuur binnen komen zetten, maar het woei toch al weinig, dus dat kwam goed. Wel comfortabel koken zo! En de kookploeg zette ook heel hulpvaardig de hele tijd de tafel en de olie en wat niet in de fik, dus het werd nog best lekker warm daarbinnen. Zeker gevoelsmatig, omdat het stervens koud was buiten. Ik was alleen bang dat het alleen maar erger zou worden, dus ik greep de windstilte toch maar aan voor een sneeuwdouche bij -15. Lekker!
Sfeerbeeld van in het hutje
Ons kampje 's ochtends. Naast mijn tent het hutje. Zie wel dat je op deze foto de hele deur niet kan zien. Hij staat in een laag sneeuw die hoger is dan dat... gelukkig heeft de wind er, net als bij de eerdergetoonde steen, een geul omheen geblazen, zodat je wel bij de deur kan komen.
We stonden op in prachtweer, en zo zette het geheel zich voort met verblindende lanschappen. En deze keer met bonus: al snel hadden we stoompluimen in zicht. Warme zwavelbronnen! Mooi hoor. Nieuwsgierig liep ik op de eerste, een kleintje, af. En zakte natuurlijk spontaan door de sneeuw. Die kan niet zo goed tegen ondermijning door stoom. Niks aan de hand gelukkig, ik werd er door Thias even hard weer uit gesleurd. Wel erg IJslands! En verderop lag zelfs een heel warm meertje. Zo te zien zo warm dat het niet geschikt was voor sanitaire doeleinden... maar dat was toch al niet van belang, want Marijn ging door: er was nog een hut in het verschiet.
De warme bronnen van een afstandje
Het kleine bronnetje, en erachter het gat waar ik door de sneeuw gezakt was, en waar Jitske wijselijk achterlangs loopt
We hoorden daar ook voor het eerst beschavingsgeluiden: een vliegtuigje! Pas toen het weg was drong het tot me door dat het waarschijnlijk onze chauffeur geweest was. Die hield ook vanuit de lucht de omgeving in de gaten. Later bleek dat het hem inderdaad was. En dat hij een paar dagen later nog naar ons gezocht had... hij was bezorgd. Had ons niet gevonden. Had hij dat wel had hij een verzwaard pamfletje naar beneden gegooid: "maak een O in de sneeuw als alles OK is, en een H als jullie hulp nodig hebben". Lief! Onze eigen beschermengel!
Zomaar tussendoor een mooie klont obsidiaan
Het jammere van die hut in kwestie was dat Marijn niet gehinderd door enige kaart dacht er heel hard heen te hotsen. Jitske zag hem de verkeerde kant op snellen, maar was niet binnen gehoorsafstand. Gelukkig kon het vrij snel opgelost worden, maar die hut, dat werd hem niet meer. Om zeven uur pas sloegen we ons kamp op. Voor mij te laat. Mopperend zette ik mijn tentje neer, aan de kop van de rij, waar ik al niet vrolijker van werd. Huur je speciaal stormvaste tenten, zet je ze neer in de beschutting van een tunneltentje... Gelukkig ging het zo rap dat ik al vóór het eten tijd had al mijn vier broeken aan te trekken, en al mijn truien, en al mijn jassen, en mijn leirsko (donspantoffels?). Zo kwam het wel goed met mij. Flesje cognac erbij. En dan na het eten nog even bijbomen met Jeroen en Marijn, die zich ook niet door de heldere kou naar bed lieten jagen. En er noorderlicht bij kregen.
Ons kampje
De volgende ochtend stak de wind weer zodanig op dat het koffiewater in de voortenten gekookt werd. En dat was nog in de beschutting... de route naar de hut ging het plateau op. We zouden er in een uurtje zijn, en hadden dus weinig water mee. En een extra handicap: Jeroen was bang dat zijn stukke sneeuwschoen het helemaal zou begeven, dus die wou een stuk zonder doen, en dan in die hut een noodreparatie proberen. Zo stapten we de volle wind in. Ik woei bijna om. En vervloekte dat ik er niet aan gedacht had mijn winddichte wanten aan te doen. Gelukkig was daar snel toch gelegenheid voor...
Met dat weer beginnen velen er wat insectig uit te zien...
Het loopt wel raar in zulke omstandigheden. Een beetje onwerkelijk. Met hoofdband en balaclava en capuchon en sneeuwbril op je kop voel je je erg in jezelf opgesloten, en je hoort geen klap, en je kan je hoofd niet meer goed bewegen, en het landschap heeft een rare kleur... je gaat er vanzelf een beetje van dromen.
Bij de warme bronnen heb je vaak hele mooie rare ijsvormpjes
Die hut, die bleek een uur of drie verderop. Hij lag er wel mooi bij! Alleen het halletje was open. Heel erg krap met elf man. Maar wel windstil, wat goed was voor de enorme hoeveelheden water die we wilden smelten en koken na deze dorsttocht. Water koken ging ook goed samen met het met een hete priem doorboren van Jeroens sneeuwschoen, om er daarna wat tie wraps doorheen te jassen, het geheel op smaak brengend met ducttape. Ook mijn ene telescoopstok had een probleem: die wou niet meer uit. Maar het halletje voorzag in een tang! Ook dat probleem was dus snel verholpen.
De krapte in het hutje. Die blauw-grijze blob vooraan ben ik, als ik mijn priem in de gasvlam aan het houden ben
Jammer van ons onderkomen was dat de wind steeds sneeuw tussen de deur woei, die je ook meteen niet meer dicht kreeg als er ook maar één persoon doorheen gekomen was. En dat klinkt als een overdrijving maar dat is het niet. En die wind, die werd alleen maar erger. Marijn blies het tent opzetten af toen alleen de snelle, lees: niet zulke stevige, tenten, stonden. Het was echt geen doen. Besloten werd dat de meesten in het halletje zouden slapen. En mijn tent stond op een plek die er heel beschut uit zag, maar schijn bedroog. Het arme ding stond te schudden en te klapperen als nooit tevoren. En ik was heel moe (voelde me wat griepsig) dus ik ging er maar snel in liggen. Helaas was ik te gaar geweest te bedenken dat dit mijn kans was geweest een extra binnenslaapzak te bietsen... die lui binnen hadden zulks niet nodig. Die hadden genoeg aan decoratief ondergoed. Maar te laat. De storm gierde zo hard dat het binnen ook woei. En in mijn slaapzak ook nog. Met handschoenen aan had ik nog koude handen ín de slaapzak....
De volgende ochtend gorgelde ik maar even met eng alchimistisch poeder van Thias, waarvan hij loensend en gnorkend beweerde dat het overal goed voor was. Maar wie schetst mijn verbazing: dat was het ook! Ergens laat in de ochtend ging de wind liggen, en kon ik mijn ontsmette keel in de open lucht uitproberen. We hadden besloten dat het zó vaak gebeurde dat we een ochtend niet konden lopen wegens harde wind dat we hiervandaan recht terug naar de beschaving zouden lopen. Als we dan nog een dag ergens zouden komen vast te zitten zouden we het alsnog halen met onze voorraad voedsel, brandstof en tijd.
Dank zij mijn "Nansen-balaclava" zag ik eruit als een Elbonian.
Zo liepen we noordwaarts. De route liet me mijn sneeuwschoenen aardig uittesten. Ik had andere dan de rest, en toevallig was het voornaamste verschil wrijving. Die had ik wat minder... gelukkig had de 1e steile helling die we tegenkomen dat intern ook niet, dus had ik halverwege geen keus anders dan me door een losgelaten plak verijsde sneeuw gerieflijk naar beneden laten schuiven. Zo wil het wel! Al snel hadden we een nog veel ergere helling: steiler en ijziger. Daar hield het ijs wel, en met een onelegant dwergenloopje kwam ik er zonder gezeur vanaf. Daarna lonkte een berg waar we gelukkig omheen mochten... dachten we. Helaas. We moesten er toch overheen! En nu vanaf de steile kant. Het was zo'n helling waarvan je weet dat als je er begint te glijden er geen weg terug is. Geen houvast, dus in vrijwel vrije val naar beneden. Gelukkig zijn mijn sneeuwschoenen voor zulke ijshellingen wel goed: grote stevige voortanden. En dan niet nadenken, niet uitrusten, gewoon omhoog raggen, tot je op een punt komt waar het niet meer levensgevaarlijk is op je bek te gaan. Poeh! En er dan weer af. Wat onder de juiste condities erg leuk is. Een soort telemark zevenmijlsstap!
De steile helling... bovenaan is Marijn te zien die een stukje sneeuw voro me aanstampt waar ik anders niet elegant vanaf kom
Boven rukte ik het lipje van mijn rits, wat foto's maken niet makkelijker maakte. En het was al geen sinecure. In zulke temperaturen moet ik mijn camera dicht op mijn lichaam bewaren, anders wordt de batterij te koud. En soms wil je de groep niet ophouden met allemaal gestrip ter verkrijging van de camera, en soms is het gewoon te koud en winderig je jas de hele tijd open te ritsen, en soms is het zo koud dat je steeds meer één foto kan maken voor de batterij het weer opgeeft. Maar nu werd het echt vervelend. Zonder lipje kon de rits allen nog maar omhoog... jammer! Het was, weer eens, heelergmooi.
En opeens dook er beschaving op. Een hut! Weer een met alleen het halletje open. En een warme bron erbij. We wilden alleen door, dus we hebben er niet gekampeerd. Was leuk geweest: met zijn allen in onze blote (en achteraf tevens reine) konten in zo'n bron in the middle of nowhere, alleen voor ons. was gaaf geweest. Maar het weer was nu nog goed. Voortmaken! Na de lunch, althans. En nadat Maaike een handige ring aan mijn rits had geprutst.
De bron bleek nog een rivier te voeden waar we meermalen overheen moesten. De 1e keer was het vrij diep. Marijn ragde er gewoon doorheen, maar daar had niet iedereen zin in. Een paar dames, waaronder ik, schakelde over op waterschoentjes (ik had degenen meegenomen die bij mijn dry suit horen) en plaste er vrolijk doorheen. Nog best lekker: die warme bron was nog vrij dichtbij...
Inmiddels schoten we goed op: bij die bron hadden we een weg bereikt. Een onzichtbare, maar toch: een weg. Niet de nadelen van een weg (lelijk, slecht voor je voeten) omdat er een halve meter sneeuw op lag, maar wel vrij vlak en goed navigeerbaar. Aan het eind van de dag weken we even af om in een geul een beschut plekje te vinden. Daar aten we zoals meestal weer eens goddelijk, en gingen naar bed. 's Deze keer sliep ik als een prinses. Marijn kwam erbij liggen, omdat ik het de nacht daarvoor zo koud had gehad, en geen extra kleren meer aan kon trekken. Helaas had nou Marijn het koud, maar ik had een heerlijke nacht!
Ochtends ging onze gewone routine wat traag: Marijn had het 1e half uur een brander in gebruik om zijn schoenen te ontdooien. Daar hadden wij nou schoenen voor gewisseld... ach ja. Uiteindelijk braken we toch op en gingen op weg, in wat grauwer weer dan meestal.
Na een half uur waren zijn schoenen zo ontdooid dat hij ze aan kon trekken
De laatste lunch
Bij de 1e pauze hadden we overleg. De weg, die we weer volgden, zag er best begaanbaar uit. Onze chauffeur kon misschien best dichtbij komen... Marijn belde hem op, en zo ging het. we stoven door het nog steeds mooie landschap, al was er nu beschaving te zien. En een uur na de lunch (wat overigens al 5 uur was) kregen we de auto in de peiling! Omdat er al het een en ander aan bloedblaren, open hielen en verloren gaande teennagels was geconstateerd was dat een welkom gezicht. En zo zaten we al vroeg in de avond comfortabel in de hele dikke Ford, op weg naar Reykjavik. Het lompe ouwe plattelandsding bleek ons midden in dat wat in Reykjavik het midden houdt tussen de Kalver- en P.C. Hooftstraat te moeten afzetten. Beetje cultuurshock...
We naderden duidelijk de beschaving. Let ook op de ijskap, links op de horizon...
Daar stond hij, onze chauffeur!
Onwennig stommelden we stinkend en beladen met buitensportgerei de luxe appartementen in. De douche wachtte! Heerlijk. Eenmaal allemaal schoon togen we naar de pizzeria, om er heel gelukkig te worden van lekker eten in de warmte, klaargemaakt door anderen, gepavoiseerd met halve liters bier, en geserveerd door een mengsel van Italianen (IJslands niet nodig, Marijn spreekt Italiaans!) en Zuid-Afrikanen (IJslands niet nodig, de ober spreekt Afrikaans!). Hmmm! Jammer dat ze heel slecht waren in het maken van Tiramisu.
Bier! Blij!
De bedden waren heerlijk. Na een goddelijke nacht met rare dromen stonden we verfrist op om ontbijtboodschappen te doen. En passent keken we nog even naar de kathedraal, die roemloos in de steigers stond. Na het uitgebreide en lome ontbijt ging ieder zijns weegs. Souvenirs kopen, musea bezoeken, koffie drinken in de boekhandel, dergelijks. De boekhandel was overigens een stuk beter met koffie dan met boeken: ze hadden het "book of settlement" niet! De Heimskringla van IJsland! Het boek der boeken, in die context! Nergens hadden ze het. Nah.
In sepia-tinten (das geen cameratruuk, zo zagen we er van pure ontspannenheid echt uit) in de kroeg
Na ook wat bier lonkte de ultramoderne keuken (kostte wat hoofdbrekens: we zijn zelf niet zo ultramodern) waar we een niet opgemaakte maaltijd opleukten tot beschavingsniveau. En het idee was wel daarna nog naar de kroeg te gaan, maar we zaten eigenlijk wel lekker... en er stond ook nog een jacuzzi op het balkon. Ik ben niet zo van de jacuzzi's, maar gewoon, omdat het kón gingen we er toch in. Hij was koud!
Jytte probeert naarstig de jacuzzi warmer te krijgen
De volgende dag stond "the blue lagoon" op het schema. Net als de jacuzzi: Ik ben er niet zo van, maar gewoon omdat het kón ging ik er toch in. Op Marijn en Onno na gingen we allemaal. En als ik om met leuke mensen te ouwehoeren met mijn knar in een touristische zwavelpoel moet gaan zitten dan zij dat zo. Dat was ook wel het leukste ervan: verder is die plas retesaai.
Leif Eiriksson (zoals de meeste niet-IJslanders hem kennen) staat pontificaal voor de kathedraal
Zo ziet het er nog wel spectaculair uit. Maar er is weinig aan...
Marijn en Onno waren op de bank films gaan kijken, en bij terugkomst werkte dat aanstekelijk. We keken nog even gnuivend "journey to the centre of the earth": wat een rukfilm! Maar het speelt wel gedeeltelijk op IJsland af...
Na de film werd het gerommel van magen onhoudbaar, en stekkerden we op de gok naar een Thai, waar we aanzienlijk meer hoofdgerechten naar binnen werkten dan we mensen hadden. Net zo makkelijk! Na afloop nog een koffie in een koffiebar, en dat was dan het einde van de pret. Men pakte in, en ging naar bed, met de onrustige gedachte dat de volgende ochtend de wekker om vier uur zou gaan...
Men trapte snel een ontbijtje naar binnen. Nog even iedereen zoenen of pulken of een knuffel geven, en zo waren alle tien in weer zo'n reusachtige IJslandse taxi verdwenen. Ik greep de gelegenheid aan even online in te checken, en ging terug naar bed.
Toen ik zelf opstond bleek het nog best wat werk het appartement weer in toonbare staat te krijgen. Maar het lukte net op tijd! En zo verliet ik, als laatste der mohikanen, ook het appartement, en Reykjavik, en IJsland, en Snieuwhop 2009....
Zelfs uit de lucht is IJsland mooi...
Het was een rare hop, maar wel een goeie. Ik was deze keer overdag prima voorbereid op de omstandigheden. Had een nieuwe skibroek (met rits! Dus hij hoeft niet uit als je naar de plee moet!), skibril, balaclava, donsjack, donssloffen... ik had me alleen vergist met de gedachte dat dat ook 's nachts genoeg zou zijn. Volgende keer óók een binneslaapzak mee. Of iets van dien aard. Maar het is inderdaad leuker als je beter voorbereid bent. Ook de 2 liter thermosflescapaciteit was erg lekker.
Verder was er maar één dag waarop we wat mij betreft wel één of twee uur eerder hadden mogen stoppen. En als ik aangaf niet veel verder meer te willen werd daar gewoon rekening mee gehouden! En na die ene windbreeknacht kreeg mijn tentje een plek tussen de steviger exemplaren. Zo is mijn vertrouwen in Beunhaas weer een aardig eindje heropgebouwd.
De groep was dit jaar natuurlijk erg incompleet: geen Roelof! We hebben hem gemist. Maar gelukkig waren zij die wél mee waren ook helden. Wat een lui. Eigenlijk een hele onwaarschijnlijke verzameling lui. Als ik nou probeer uit te leggen waarom ze zo gaaf zijn denkt iedereen dat ik geld van ze wil lenen, of zoiets, dus ik houd me maar even nabij de vlakte. Maar denk aan het gehalte aan geoliede oorlogsmachine-geloofwaardigheid! En de cumulatieve poel algemene ontwikkeling! En aan hoe volkomen ráár we gemiddeld waren. Waar vindt men zo snel het equivalent van een Henco-Onno-Thias combinatie, bijvoorbeeld...
En IJsland is gewoon zo mooi dat het iedereen stil krijgt. Wat een land!
Het weer werd weer mooi, en we trokken steeds verblindender wordende vergezichten door. Het was al wel duidelijk dat die rare geo(morfo)logie van IJsland de navigatie niet makkelijk maakte. Al die vulkanische blobs lijken op elkaar, en we zaten niet op een gemarkeerde route. Helemaal niet op een route, eigenlijk. Maar mooi was het. Voor mij niet eens waar het echt om ging. Mooi en sneeuw, dat heb ik thuis ook, maar thuis heb ik geen mensen die ik al heel lang ken. Dus ondanks dat er geen hop te verzinnen is die zich zo slecht leent voor sociaal contact als een sneeuwhop probeerde ik juist daar toch wel van te genieten. Helaas, sneeuwschoenen doe je in sneeuw waar je op blijft staan of sneeuw waar je in zakt. Dat 1e maakt zoveel herrie dat je niet goed met elkaar kan praten, en dat tweede is zo vermoeiend dat je het best achter elkaar in hetzelfde spoor kan blijven lopen. En verder heeft iedereen meter mutsen, hoofdbanden, capuchons en balaclava's over zijn oren, dus is ernstig hardhorend, en liplezen werkt met al die sjaals en gezichtsmaskers ook al niet best. En na het eten gaat iedereen naar bed. Gelukkig zouden we nog een dag Reykjavik hebben! En ik maakte me een beetje zorgen dat het zou gaan botsen; de meeste anderen hadden alle andere beunhazers op grijpafstand het hele jaar door, maar juist geen besneeuwde bergen... dus misschien dat die wel zo hard wilden hiken dat er helemaal níets meer over zou blijven van het sociale aspect. En ik was van de Pyreneeën erg wantrouwig geworden. Ik ging me niet weer dag na dag, tot tranen toe, laten martelen! Zak er maar in! Maar het zou gelukkig blijken dat het met dergelijke uiteenlopende belangen wel los zou lopen.
Er was wel vegetatie!
Deze dag mikten we op een hut. We waren er vanuit gegaan dat ze dicht waren, maar onze chauffeur had gezegd dat dat niet zo was, dus we probeerden het. En jawel; we kregen bebouwing in het oog! Ineens! Zo te zien huisjes die in de zomer verhuurd worden. Nu was er op het oog geen teken van leven. Onno spoedde vooruit, en meldde dat er een open was. Een ruw hokje met een enorme stapel sneeuw en een picnictafel erin. Bescheiden, maar wel knus! Niet winddicht; die bak sneeuw was door een 20 cm brede kier tussen de voor- en zijmuur binnen komen zetten, maar het woei toch al weinig, dus dat kwam goed. Wel comfortabel koken zo! En de kookploeg zette ook heel hulpvaardig de hele tijd de tafel en de olie en wat niet in de fik, dus het werd nog best lekker warm daarbinnen. Zeker gevoelsmatig, omdat het stervens koud was buiten. Ik was alleen bang dat het alleen maar erger zou worden, dus ik greep de windstilte toch maar aan voor een sneeuwdouche bij -15. Lekker!
Sfeerbeeld van in het hutje
Ons kampje 's ochtends. Naast mijn tent het hutje. Zie wel dat je op deze foto de hele deur niet kan zien. Hij staat in een laag sneeuw die hoger is dan dat... gelukkig heeft de wind er, net als bij de eerdergetoonde steen, een geul omheen geblazen, zodat je wel bij de deur kan komen.
We stonden op in prachtweer, en zo zette het geheel zich voort met verblindende lanschappen. En deze keer met bonus: al snel hadden we stoompluimen in zicht. Warme zwavelbronnen! Mooi hoor. Nieuwsgierig liep ik op de eerste, een kleintje, af. En zakte natuurlijk spontaan door de sneeuw. Die kan niet zo goed tegen ondermijning door stoom. Niks aan de hand gelukkig, ik werd er door Thias even hard weer uit gesleurd. Wel erg IJslands! En verderop lag zelfs een heel warm meertje. Zo te zien zo warm dat het niet geschikt was voor sanitaire doeleinden... maar dat was toch al niet van belang, want Marijn ging door: er was nog een hut in het verschiet.
De warme bronnen van een afstandje
Het kleine bronnetje, en erachter het gat waar ik door de sneeuw gezakt was, en waar Jitske wijselijk achterlangs loopt
We hoorden daar ook voor het eerst beschavingsgeluiden: een vliegtuigje! Pas toen het weg was drong het tot me door dat het waarschijnlijk onze chauffeur geweest was. Die hield ook vanuit de lucht de omgeving in de gaten. Later bleek dat het hem inderdaad was. En dat hij een paar dagen later nog naar ons gezocht had... hij was bezorgd. Had ons niet gevonden. Had hij dat wel had hij een verzwaard pamfletje naar beneden gegooid: "maak een O in de sneeuw als alles OK is, en een H als jullie hulp nodig hebben". Lief! Onze eigen beschermengel!
Zomaar tussendoor een mooie klont obsidiaan
Het jammere van die hut in kwestie was dat Marijn niet gehinderd door enige kaart dacht er heel hard heen te hotsen. Jitske zag hem de verkeerde kant op snellen, maar was niet binnen gehoorsafstand. Gelukkig kon het vrij snel opgelost worden, maar die hut, dat werd hem niet meer. Om zeven uur pas sloegen we ons kamp op. Voor mij te laat. Mopperend zette ik mijn tentje neer, aan de kop van de rij, waar ik al niet vrolijker van werd. Huur je speciaal stormvaste tenten, zet je ze neer in de beschutting van een tunneltentje... Gelukkig ging het zo rap dat ik al vóór het eten tijd had al mijn vier broeken aan te trekken, en al mijn truien, en al mijn jassen, en mijn leirsko (donspantoffels?). Zo kwam het wel goed met mij. Flesje cognac erbij. En dan na het eten nog even bijbomen met Jeroen en Marijn, die zich ook niet door de heldere kou naar bed lieten jagen. En er noorderlicht bij kregen.
Ons kampje
De volgende ochtend stak de wind weer zodanig op dat het koffiewater in de voortenten gekookt werd. En dat was nog in de beschutting... de route naar de hut ging het plateau op. We zouden er in een uurtje zijn, en hadden dus weinig water mee. En een extra handicap: Jeroen was bang dat zijn stukke sneeuwschoen het helemaal zou begeven, dus die wou een stuk zonder doen, en dan in die hut een noodreparatie proberen. Zo stapten we de volle wind in. Ik woei bijna om. En vervloekte dat ik er niet aan gedacht had mijn winddichte wanten aan te doen. Gelukkig was daar snel toch gelegenheid voor...
Met dat weer beginnen velen er wat insectig uit te zien...
Het loopt wel raar in zulke omstandigheden. Een beetje onwerkelijk. Met hoofdband en balaclava en capuchon en sneeuwbril op je kop voel je je erg in jezelf opgesloten, en je hoort geen klap, en je kan je hoofd niet meer goed bewegen, en het landschap heeft een rare kleur... je gaat er vanzelf een beetje van dromen.
Bij de warme bronnen heb je vaak hele mooie rare ijsvormpjes
Die hut, die bleek een uur of drie verderop. Hij lag er wel mooi bij! Alleen het halletje was open. Heel erg krap met elf man. Maar wel windstil, wat goed was voor de enorme hoeveelheden water die we wilden smelten en koken na deze dorsttocht. Water koken ging ook goed samen met het met een hete priem doorboren van Jeroens sneeuwschoen, om er daarna wat tie wraps doorheen te jassen, het geheel op smaak brengend met ducttape. Ook mijn ene telescoopstok had een probleem: die wou niet meer uit. Maar het halletje voorzag in een tang! Ook dat probleem was dus snel verholpen.
De krapte in het hutje. Die blauw-grijze blob vooraan ben ik, als ik mijn priem in de gasvlam aan het houden ben
Jammer van ons onderkomen was dat de wind steeds sneeuw tussen de deur woei, die je ook meteen niet meer dicht kreeg als er ook maar één persoon doorheen gekomen was. En dat klinkt als een overdrijving maar dat is het niet. En die wind, die werd alleen maar erger. Marijn blies het tent opzetten af toen alleen de snelle, lees: niet zulke stevige, tenten, stonden. Het was echt geen doen. Besloten werd dat de meesten in het halletje zouden slapen. En mijn tent stond op een plek die er heel beschut uit zag, maar schijn bedroog. Het arme ding stond te schudden en te klapperen als nooit tevoren. En ik was heel moe (voelde me wat griepsig) dus ik ging er maar snel in liggen. Helaas was ik te gaar geweest te bedenken dat dit mijn kans was geweest een extra binnenslaapzak te bietsen... die lui binnen hadden zulks niet nodig. Die hadden genoeg aan decoratief ondergoed. Maar te laat. De storm gierde zo hard dat het binnen ook woei. En in mijn slaapzak ook nog. Met handschoenen aan had ik nog koude handen ín de slaapzak....
De volgende ochtend gorgelde ik maar even met eng alchimistisch poeder van Thias, waarvan hij loensend en gnorkend beweerde dat het overal goed voor was. Maar wie schetst mijn verbazing: dat was het ook! Ergens laat in de ochtend ging de wind liggen, en kon ik mijn ontsmette keel in de open lucht uitproberen. We hadden besloten dat het zó vaak gebeurde dat we een ochtend niet konden lopen wegens harde wind dat we hiervandaan recht terug naar de beschaving zouden lopen. Als we dan nog een dag ergens zouden komen vast te zitten zouden we het alsnog halen met onze voorraad voedsel, brandstof en tijd.
Dank zij mijn "Nansen-balaclava" zag ik eruit als een Elbonian.
Zo liepen we noordwaarts. De route liet me mijn sneeuwschoenen aardig uittesten. Ik had andere dan de rest, en toevallig was het voornaamste verschil wrijving. Die had ik wat minder... gelukkig had de 1e steile helling die we tegenkomen dat intern ook niet, dus had ik halverwege geen keus anders dan me door een losgelaten plak verijsde sneeuw gerieflijk naar beneden laten schuiven. Zo wil het wel! Al snel hadden we een nog veel ergere helling: steiler en ijziger. Daar hield het ijs wel, en met een onelegant dwergenloopje kwam ik er zonder gezeur vanaf. Daarna lonkte een berg waar we gelukkig omheen mochten... dachten we. Helaas. We moesten er toch overheen! En nu vanaf de steile kant. Het was zo'n helling waarvan je weet dat als je er begint te glijden er geen weg terug is. Geen houvast, dus in vrijwel vrije val naar beneden. Gelukkig zijn mijn sneeuwschoenen voor zulke ijshellingen wel goed: grote stevige voortanden. En dan niet nadenken, niet uitrusten, gewoon omhoog raggen, tot je op een punt komt waar het niet meer levensgevaarlijk is op je bek te gaan. Poeh! En er dan weer af. Wat onder de juiste condities erg leuk is. Een soort telemark zevenmijlsstap!
De steile helling... bovenaan is Marijn te zien die een stukje sneeuw voro me aanstampt waar ik anders niet elegant vanaf kom
Boven rukte ik het lipje van mijn rits, wat foto's maken niet makkelijker maakte. En het was al geen sinecure. In zulke temperaturen moet ik mijn camera dicht op mijn lichaam bewaren, anders wordt de batterij te koud. En soms wil je de groep niet ophouden met allemaal gestrip ter verkrijging van de camera, en soms is het gewoon te koud en winderig je jas de hele tijd open te ritsen, en soms is het zo koud dat je steeds meer één foto kan maken voor de batterij het weer opgeeft. Maar nu werd het echt vervelend. Zonder lipje kon de rits allen nog maar omhoog... jammer! Het was, weer eens, heelergmooi.
En opeens dook er beschaving op. Een hut! Weer een met alleen het halletje open. En een warme bron erbij. We wilden alleen door, dus we hebben er niet gekampeerd. Was leuk geweest: met zijn allen in onze blote (en achteraf tevens reine) konten in zo'n bron in the middle of nowhere, alleen voor ons. was gaaf geweest. Maar het weer was nu nog goed. Voortmaken! Na de lunch, althans. En nadat Maaike een handige ring aan mijn rits had geprutst.
De bron bleek nog een rivier te voeden waar we meermalen overheen moesten. De 1e keer was het vrij diep. Marijn ragde er gewoon doorheen, maar daar had niet iedereen zin in. Een paar dames, waaronder ik, schakelde over op waterschoentjes (ik had degenen meegenomen die bij mijn dry suit horen) en plaste er vrolijk doorheen. Nog best lekker: die warme bron was nog vrij dichtbij...
Inmiddels schoten we goed op: bij die bron hadden we een weg bereikt. Een onzichtbare, maar toch: een weg. Niet de nadelen van een weg (lelijk, slecht voor je voeten) omdat er een halve meter sneeuw op lag, maar wel vrij vlak en goed navigeerbaar. Aan het eind van de dag weken we even af om in een geul een beschut plekje te vinden. Daar aten we zoals meestal weer eens goddelijk, en gingen naar bed. 's Deze keer sliep ik als een prinses. Marijn kwam erbij liggen, omdat ik het de nacht daarvoor zo koud had gehad, en geen extra kleren meer aan kon trekken. Helaas had nou Marijn het koud, maar ik had een heerlijke nacht!
Ochtends ging onze gewone routine wat traag: Marijn had het 1e half uur een brander in gebruik om zijn schoenen te ontdooien. Daar hadden wij nou schoenen voor gewisseld... ach ja. Uiteindelijk braken we toch op en gingen op weg, in wat grauwer weer dan meestal.
Na een half uur waren zijn schoenen zo ontdooid dat hij ze aan kon trekken
De laatste lunch
Bij de 1e pauze hadden we overleg. De weg, die we weer volgden, zag er best begaanbaar uit. Onze chauffeur kon misschien best dichtbij komen... Marijn belde hem op, en zo ging het. we stoven door het nog steeds mooie landschap, al was er nu beschaving te zien. En een uur na de lunch (wat overigens al 5 uur was) kregen we de auto in de peiling! Omdat er al het een en ander aan bloedblaren, open hielen en verloren gaande teennagels was geconstateerd was dat een welkom gezicht. En zo zaten we al vroeg in de avond comfortabel in de hele dikke Ford, op weg naar Reykjavik. Het lompe ouwe plattelandsding bleek ons midden in dat wat in Reykjavik het midden houdt tussen de Kalver- en P.C. Hooftstraat te moeten afzetten. Beetje cultuurshock...
We naderden duidelijk de beschaving. Let ook op de ijskap, links op de horizon...
Daar stond hij, onze chauffeur!
Onwennig stommelden we stinkend en beladen met buitensportgerei de luxe appartementen in. De douche wachtte! Heerlijk. Eenmaal allemaal schoon togen we naar de pizzeria, om er heel gelukkig te worden van lekker eten in de warmte, klaargemaakt door anderen, gepavoiseerd met halve liters bier, en geserveerd door een mengsel van Italianen (IJslands niet nodig, Marijn spreekt Italiaans!) en Zuid-Afrikanen (IJslands niet nodig, de ober spreekt Afrikaans!). Hmmm! Jammer dat ze heel slecht waren in het maken van Tiramisu.
Bier! Blij!
De bedden waren heerlijk. Na een goddelijke nacht met rare dromen stonden we verfrist op om ontbijtboodschappen te doen. En passent keken we nog even naar de kathedraal, die roemloos in de steigers stond. Na het uitgebreide en lome ontbijt ging ieder zijns weegs. Souvenirs kopen, musea bezoeken, koffie drinken in de boekhandel, dergelijks. De boekhandel was overigens een stuk beter met koffie dan met boeken: ze hadden het "book of settlement" niet! De Heimskringla van IJsland! Het boek der boeken, in die context! Nergens hadden ze het. Nah.
In sepia-tinten (das geen cameratruuk, zo zagen we er van pure ontspannenheid echt uit) in de kroeg
Na ook wat bier lonkte de ultramoderne keuken (kostte wat hoofdbrekens: we zijn zelf niet zo ultramodern) waar we een niet opgemaakte maaltijd opleukten tot beschavingsniveau. En het idee was wel daarna nog naar de kroeg te gaan, maar we zaten eigenlijk wel lekker... en er stond ook nog een jacuzzi op het balkon. Ik ben niet zo van de jacuzzi's, maar gewoon, omdat het kón gingen we er toch in. Hij was koud!
Jytte probeert naarstig de jacuzzi warmer te krijgen
De volgende dag stond "the blue lagoon" op het schema. Net als de jacuzzi: Ik ben er niet zo van, maar gewoon omdat het kón ging ik er toch in. Op Marijn en Onno na gingen we allemaal. En als ik om met leuke mensen te ouwehoeren met mijn knar in een touristische zwavelpoel moet gaan zitten dan zij dat zo. Dat was ook wel het leukste ervan: verder is die plas retesaai.
Leif Eiriksson (zoals de meeste niet-IJslanders hem kennen) staat pontificaal voor de kathedraal
Zo ziet het er nog wel spectaculair uit. Maar er is weinig aan...
Marijn en Onno waren op de bank films gaan kijken, en bij terugkomst werkte dat aanstekelijk. We keken nog even gnuivend "journey to the centre of the earth": wat een rukfilm! Maar het speelt wel gedeeltelijk op IJsland af...
Na de film werd het gerommel van magen onhoudbaar, en stekkerden we op de gok naar een Thai, waar we aanzienlijk meer hoofdgerechten naar binnen werkten dan we mensen hadden. Net zo makkelijk! Na afloop nog een koffie in een koffiebar, en dat was dan het einde van de pret. Men pakte in, en ging naar bed, met de onrustige gedachte dat de volgende ochtend de wekker om vier uur zou gaan...
Men trapte snel een ontbijtje naar binnen. Nog even iedereen zoenen of pulken of een knuffel geven, en zo waren alle tien in weer zo'n reusachtige IJslandse taxi verdwenen. Ik greep de gelegenheid aan even online in te checken, en ging terug naar bed.
Toen ik zelf opstond bleek het nog best wat werk het appartement weer in toonbare staat te krijgen. Maar het lukte net op tijd! En zo verliet ik, als laatste der mohikanen, ook het appartement, en Reykjavik, en IJsland, en Snieuwhop 2009....
Zelfs uit de lucht is IJsland mooi...
Het was een rare hop, maar wel een goeie. Ik was deze keer overdag prima voorbereid op de omstandigheden. Had een nieuwe skibroek (met rits! Dus hij hoeft niet uit als je naar de plee moet!), skibril, balaclava, donsjack, donssloffen... ik had me alleen vergist met de gedachte dat dat ook 's nachts genoeg zou zijn. Volgende keer óók een binneslaapzak mee. Of iets van dien aard. Maar het is inderdaad leuker als je beter voorbereid bent. Ook de 2 liter thermosflescapaciteit was erg lekker.
Verder was er maar één dag waarop we wat mij betreft wel één of twee uur eerder hadden mogen stoppen. En als ik aangaf niet veel verder meer te willen werd daar gewoon rekening mee gehouden! En na die ene windbreeknacht kreeg mijn tentje een plek tussen de steviger exemplaren. Zo is mijn vertrouwen in Beunhaas weer een aardig eindje heropgebouwd.
De groep was dit jaar natuurlijk erg incompleet: geen Roelof! We hebben hem gemist. Maar gelukkig waren zij die wél mee waren ook helden. Wat een lui. Eigenlijk een hele onwaarschijnlijke verzameling lui. Als ik nou probeer uit te leggen waarom ze zo gaaf zijn denkt iedereen dat ik geld van ze wil lenen, of zoiets, dus ik houd me maar even nabij de vlakte. Maar denk aan het gehalte aan geoliede oorlogsmachine-geloofwaardigheid! En de cumulatieve poel algemene ontwikkeling! En aan hoe volkomen ráár we gemiddeld waren. Waar vindt men zo snel het equivalent van een Henco-Onno-Thias combinatie, bijvoorbeeld...
En IJsland is gewoon zo mooi dat het iedereen stil krijgt. Wat een land!
Mooi verhaal Margot. Leest als een ware helletocht maar tegelijk ook als een machtig mooi avontuur.
ReplyDeleteEn de foto's mogen er ook weer zijn. Fraai!
Het was deze keer helemaal geen helletocht! Het was mooi en goed. En natuurlijk soms koud, maar een kniesoor die daarop let...
ReplyDeleteIntens, episch, 100% respect. Zo schitterend! Zo mooi!
ReplyDeleteHet was gaaf. En met een boeiend verslag vol oja-momenten toe.
ReplyDeleteDe foto van Marijn als Jezus-op-het-water moet ingelijst worden (en een passende tegelspreuk 'Als het maar koud genoeg is kun je wondere verrrichten' oid).
Henco
Een Otster! Is het heus!
ReplyDeleteDe behaarde van de twee, ja. Je bent al bijna een jaar vaste prik in de ochtend (nadat ik mij tussen de systeemwanden in de werkplek heb gehezen). Na 60 kilometer en anderhalf uur de auto van mijn voorganger bestudeerd te hebben is zo'n random foto met knallende kleuren en een verhaal over een bosbessenontbijtje echt een genot.
ReplyDeleteSodemieters! Zo'n blog blijft vol verrassingen zitten zeg.
ReplyDeleteEn, deze keer geen bosbessen, maar misschien dat een gruizige foto van een Marijn die drie kilo schoen aan het ontdooien is ook het gewenste effect heeft...
Spectaculaire trip, en inderdaad, IJsland, daar wordt je stil van.
ReplyDeleteMargot, bedankt voor het mooie verslag, de fotos, en natuurlijk je gezelschap!!!
-Jeroen
Hee Margot!
ReplyDeleteCarola en ik hebben vakantieplannen gemaakt voor de zomervakantie. En wat dacht je? We gaan het ook een keertje roughen! We gaan kamperen! In Canada. Maar dan wel op de goede manier, in een camper. Met douche en toilet. En airco. En magnetron. En koelkast. En tv. Dit gaat hem worden:
http://camper.nl/brochures/motorhome/2008/Canada/companies/Traveland/vehicletypes/27%27%20MH%20slide-out/
}8-] 27 voet, 8.20m. En dat monster mag je gewoon met een B-rijbewijs in bedwang proberen te houden... Misschien dat ik ook wel een reisverslag van 2500km ongerepte natuur online ga zetten.
Groeten, Lourens