Ik was tot zover nog helemaal niet naar de film geweest in Tromsø. Het filmhuis, Verdensteateret, had zomerstop, en doet verder ook veel aan films die niet Engels gesproken zijn. En ik kan nog niet afdoende uit de voeten met Noorse ondertitels. Maar ik hou wel van films.
En zich deed een gelegenheid voor. Een van de glaciologen blijkt van films te houden, en kondigde aan naar ”Two days in Paris” te gaan. Ik besloot mee te gaan. Was wel even een cultuurshock na een hele tijd alleen maar Haneke-narigheid en aanverwante droefgeestigheid te hebben gezien. Hij is wel lief! Gaat over de relatie tussen een Franse vrouw en een Amerikaanse man (Jack). Elizabeth, de glacioloog, bleek de filmmaakster te waarderen, maar stiekem zag ik haar er ook wel voor aan geïnteresseerd te zijn in het thema. Zelf is ze Zweeds, en ze is getrouwd met een Amerikaan (Jack).
Zolang het zich beperkte tot de hoofdpersonen, en ze Engels spraken, ging het prima, maar de stukken Frans getetter waren wel een uitdaging. Valt nog niet mee, proberen tegelijkertijd een (geschreven) Germaanse en een (gesproken) Romaanse taal te begrijpen. Maar het ging aardig.
De moraal van de film is overigens aan alle kanten verwerpelijk, als je het mij vraagt. De Francaise en de Yankee passen natuurlijk helemaal niet bij elkaar, maar ze zien zo tegen een breuk op dat ze maar samen blijven. Jottem. Maar goed. Ik heb nou wel een bioscoop van binnen gezien. Ga ik vaker doen! En dan toch hopen op iets Haneke-ellende-achtigs. Is toch meer mijn ding.
28 September 2007
27 September 2007
Voorwerpen
Ik ben in dit blog een tikje gefocust op landschappen. En om het allemaal niet te saai te laten worden doe ik es een postje met hele andere dingen. Voorwerpen, namelijk! Even een paar die nieuw voor me zijn, of waar me iets aan opviel, of iets anders dat ze in mijn aandacht aanbeval.
De open haard
Het is hersfst, de sneeuwgrens lag vanochtend op pakweg 300 meter, haardvuurtijd! Helaas zonder bokbier. Maar dan nog. Je hebt warmte, iets om naar te kijken als je te afgedraaid bent om een boek te lezen, en je gaat er (en je huis erbij!) erg lekker van ruiken. Ik ben er donders blij mee.
Het koffiezetapparaat
Eerder in de blog maak ik al melding van dat ik er eentje kocht omdat zowel Marijn als Floor langs zouden komen. De dag dat de laatste vertrok maakte ik hem schoon. En ragde maar meteen met de afwasborstel door het glas heen. Hij was duidelijk niet voorbestemd voor meer dan die twee mannen.
Vistube
Ze verkopen hier overal geprakte vis met tomatensaus in tube! Geweldig dat. Hikevoedsel! De tube is van metaal, maar dat geeft niet; anders zou je blik meenemen en dat is erger. Geeft meer zooi en hij moet in één keer leeg. En zo’n tube niet. Doet het ook als alternatieve mayonaise! Leve Noorse cuisine.
Ron’s proefschrift
Kreeg ik in de bus! Met een zeer verontrustende kaft. Maar een fraaie inhoud. Goed zeg, het stuwmeer overrijpe AIO’s loopt maar traag leeg, maar het loopt!
Mijn schoenen
Die kon ik testen met Floor. Ze zijn geslaagd! Met 5 haakjes hoef je je gewoon geen zorgen meer te maken over je enkels. En niet alleen dat; het is ook veel minder vermoeiend om langs een helling te lopen. Op mijn vorige schoenen waren dan al je spieren onder de knie krampachtig aan het proberen je voet recht te houden, of het scheef lopen te controleren, en nu met deze (Varg Isogaisa, voor de geïnteresseerde) kost het gewoon helemaal geen moeite. Top!
Mijn bed
Ik had mijn bed gekregen van een van de managers hier, en ik wist dat die het weer had van een stel van onze glaciologen, en ook dat die het als het kinderbed dat het eigenlijk is in gebruik hadden. Op maximale lengte passen er ook volwassenen in. Maar ik blijk dezelfde te hebben als Ward en Milan… toch hoop ik op meer dan één vlak in een andere categorie te vallen dan die twee.
Een blik perencider
In Noorwegen mag je pas sinds een aantal jaar alcohol verkopen in de supermarkt. En alleen onder de 5%. Alleen bier dus. Pils-achtig bier. En cider. Maar met al die restricties hebben ze dan wel perencider! Kende ik helemaal niet. Maar het is wel lekker.
Mijn blog
Die is ineens gedeeltelijk Duits geworden! Hoe heb ik dat nou weer voor elkaar?
De open haard
Het is hersfst, de sneeuwgrens lag vanochtend op pakweg 300 meter, haardvuurtijd! Helaas zonder bokbier. Maar dan nog. Je hebt warmte, iets om naar te kijken als je te afgedraaid bent om een boek te lezen, en je gaat er (en je huis erbij!) erg lekker van ruiken. Ik ben er donders blij mee.
Het koffiezetapparaat
Eerder in de blog maak ik al melding van dat ik er eentje kocht omdat zowel Marijn als Floor langs zouden komen. De dag dat de laatste vertrok maakte ik hem schoon. En ragde maar meteen met de afwasborstel door het glas heen. Hij was duidelijk niet voorbestemd voor meer dan die twee mannen.
Vistube
Ze verkopen hier overal geprakte vis met tomatensaus in tube! Geweldig dat. Hikevoedsel! De tube is van metaal, maar dat geeft niet; anders zou je blik meenemen en dat is erger. Geeft meer zooi en hij moet in één keer leeg. En zo’n tube niet. Doet het ook als alternatieve mayonaise! Leve Noorse cuisine.
Ron’s proefschrift
Kreeg ik in de bus! Met een zeer verontrustende kaft. Maar een fraaie inhoud. Goed zeg, het stuwmeer overrijpe AIO’s loopt maar traag leeg, maar het loopt!
Mijn schoenen
Die kon ik testen met Floor. Ze zijn geslaagd! Met 5 haakjes hoef je je gewoon geen zorgen meer te maken over je enkels. En niet alleen dat; het is ook veel minder vermoeiend om langs een helling te lopen. Op mijn vorige schoenen waren dan al je spieren onder de knie krampachtig aan het proberen je voet recht te houden, of het scheef lopen te controleren, en nu met deze (Varg Isogaisa, voor de geïnteresseerde) kost het gewoon helemaal geen moeite. Top!
Mijn bed
Ik had mijn bed gekregen van een van de managers hier, en ik wist dat die het weer had van een stel van onze glaciologen, en ook dat die het als het kinderbed dat het eigenlijk is in gebruik hadden. Op maximale lengte passen er ook volwassenen in. Maar ik blijk dezelfde te hebben als Ward en Milan… toch hoop ik op meer dan één vlak in een andere categorie te vallen dan die twee.
Een blik perencider
In Noorwegen mag je pas sinds een aantal jaar alcohol verkopen in de supermarkt. En alleen onder de 5%. Alleen bier dus. Pils-achtig bier. En cider. Maar met al die restricties hebben ze dan wel perencider! Kende ik helemaal niet. Maar het is wel lekker.
Mijn blog
Die is ineens gedeeltelijk Duits geworden! Hoe heb ik dat nou weer voor elkaar?
23 September 2007
Floor!
De goden hielden het spannend! Op de aankomssttijd van Floors vliegtuig wilde het woord ”landed” maar niet op de monitoren verschijnen. En buiten tekende zich ook niks tegen de hemel af. Rusteloos heen en weer lopen van monitor naar buiten hielp niet. Toch dook er bij de ”arrivals”-deur ineens een bekende en naar verlangde gestalte op. Feest!
Het toeval wilde dat later op de dag bijna alle Tromsøse mariene microbiologen (en wat dies meer zij) zich in de kroeg verzamelden, wat een goeie gelegenheid was om te laten zien met wat voor mafkezen ik mijn tijd zoal doorbreng. Daarbij was het ook erg geschikt weer voor in een donkere kroeg zitten.
Dergelijk petweer was het de dag erna ook, dus zijn we begonnen het Tromsøs oeuvre van musea erdoorheen te jagen. Het universiteitsmuseum is maar een curieuze aaneenrijging van geen aantoonbaar verband met elkaar hebbende tentoonstellingen. Maar best grappig.
Volgende uithuizige agendapunt, toen het weer van pet naar pet-esque was gegaan, was natuurlijk de omgeving van Tromsø. We zijn rustig begonnen met Fløya, waar een wandelingetje uitmuntend afgesloten kan worden met een biertje in Fjellheisen en dan de kabelbaan naar beneden. Maar warmgedraaid kon er, met een acceptabele weersverwachting, ook door het niemandsland van Tomasjordfjellet geklost worden. Door prachtige herfstkleuren, voor zover dit plateau aan kleur doet (”het is zomer!” zou Floor zeggen). Waar het dat niet doet zie je wel contrasten- het gesteente is vrij donker, met kwartsaders erin, die zo groot zijn dat je ze op tegenoverliggende berg kan zien zitten, en ze uitverweren als grindpaden…
Vanaf de grijze meuk kijk je ook op de volgende berg naar het Noorden, die een hele andere lithologie heeft, en er dus meer uit ziet als (nu wijnrood) fluweel dan als grijze meuk. Mooi contrast.
Floor blijkt niet zo’n liefhebber te zijn van modderige hellingen naar boven, maar blokkenvelden doet hij als een dolle bulgaar (en komt ermee weg!) en dan ziet hij er vanuit mijn perspectief al snell zo uit:
Aan de andere kant weer in het begroeide gedeelte beland liepen we ook nietsvermoedend tegen een kudde rendieren aan. Nog steeds niet imposant op een foto gemaakt met mijn mutsige cameraatje, maar ga er maar vanuit dat het best goochem was, in het echt. Kunnen we afvinken op het toeristenlijstje.
En ik kan een herfstkleurenfoto even niet weerstaan.
Dinsdag was het weer weer zo mistroostig als het maar kan zijn. Gelukkig zijn er meer musea! Zoals het perspektivetmuseum, met gave fototentoonstellingen, voornamelijk over miserabele vissers vanuit allerlei invalshoeken, maar ook over ene lokale schrijfster of de historie van de stad. Zowaar een om terug te komen. Toen we toch bezig waren deden we het Nordnorsk kunstmuseum er maar meteen achteraan. Daar wist niets ons heftig te fascineren. Helaas wist de lunch me wel te fascineren met ongewenste gevolgen. Met een broodje brie en chorizo als zondebok ben ik de rest van de dag maar sipjes op de bank blijven liggen.
’s Ochtends bleek dat dergelijks Floor wel inspireerde tot het zingen van een liedje voor me. Dat werd het weer bijna waard. Nog wat gaar kachelde ik wat later naar het instituut, want ik moest nog dingen met Dorthe, en dit was haar laatste week hier voor ze een heleboel horten op vertrok. We hebben mooi nog even de coordinaten van mijn monsters weten los te peuteren bij het instituut voor zeeonderzoek! (Das wéér wat anders dan NP en de uni- het is maar raar dat Tromsø groot genoeg geacht wordt voor zoveel mariene wetenschap. Maar wel mooi.)
Met zowel mij als het weer weer in puike staat moest daarna Kvaløya eraan geloven. Met herfstbomen en uitzichten waarin je de bergtoppen al wit ziet wegtrekken.
’s Avonds waren we op de thee genodigd bij Knut en Martha. Schatten zijn het. Toen we rond bedtijd weer naar beneden gingen deden we dat ook met medeneming van de autosleutels. Mochten we lenen, naar eigen inzicht. Zo zijn ze!
En met die autosleutels was ik aanvankelijk van plan de Store Blåmann op te kachelen, maar zag daar maar weer vanaf want die is nogal serieus, en dat moet je dan alleen doen als je helemala top en fris bent, en dat waren we niet. We veranderden het plan naar een nabijgelegen berg die iets milder leek. Helaas bleek die bij nadere beschouwing toch ook niet geschikt voor een gezelschap bestaande uit een miepje met slechte knieën en een vent die op zijn 14e voor het laatst een berg van dichtbij had gezien. Onderstaande foto geeft een beetje het klautergehalte aan.
We zijn wijselijkerwijs maar teruggegaan. En ook met maar een klein stukje klimmen was het uitzicht al mooi.
Wat ook mooi was was een auto die we aantroffen op weg naar een mooi lunchplekje.
Na de lunch vonden we een geschikter habitat: een lief dalletje tussen boze bergen. Zelfs die hebben we niet tot het eind toe uitgelopen: allerlei biochemische signalen lokten ons naar de kroeg voor Noorse cuisine met bijbehorende brouwsels.
De zaterdag ging op aan geteut in de stad (incrowd spelen op de wetenschapsmarkt, het schip van de universiteit bekijken, inclusief de zeer imposante rode koningskrabben die ze aan boord hadden), gifslierten kopen voor de mannen thuis, de lysløype afkachelen, dat soort dingen. En dan ’s avonds laatste diner in Arctandria, zo’n beetje HET zeezutrestaurant hier.
En daarmee was het alweer bijna zondag, en stond ik dus alweer bijna Floor een laatste kus te geven op het vliegveld. Het was een mooie lange week geweest. En deze keer viel het afscheid me gelukkig niet zo zwaar. Het zal wel schelen of ik hem uitgeleide doe of hij mij, maar wat waarschijnlijk veel meer boeit is dat ik nu een pristijne herfst voor mijn neus heb, met weinig dingen, en ik dus in theorie net zo vaak in Nederland langs kan komen als ik wil. In de praktijk komt het hoogstwaarschijnlijk neer op half November. Maar dat is veel en veel minder ver weg dan de 2,5 maand die er de volgende keer tussen zit. Als het goed is is het ergste nu achter de rug!
Het toeval wilde dat later op de dag bijna alle Tromsøse mariene microbiologen (en wat dies meer zij) zich in de kroeg verzamelden, wat een goeie gelegenheid was om te laten zien met wat voor mafkezen ik mijn tijd zoal doorbreng. Daarbij was het ook erg geschikt weer voor in een donkere kroeg zitten.
Dergelijk petweer was het de dag erna ook, dus zijn we begonnen het Tromsøs oeuvre van musea erdoorheen te jagen. Het universiteitsmuseum is maar een curieuze aaneenrijging van geen aantoonbaar verband met elkaar hebbende tentoonstellingen. Maar best grappig.
Volgende uithuizige agendapunt, toen het weer van pet naar pet-esque was gegaan, was natuurlijk de omgeving van Tromsø. We zijn rustig begonnen met Fløya, waar een wandelingetje uitmuntend afgesloten kan worden met een biertje in Fjellheisen en dan de kabelbaan naar beneden. Maar warmgedraaid kon er, met een acceptabele weersverwachting, ook door het niemandsland van Tomasjordfjellet geklost worden. Door prachtige herfstkleuren, voor zover dit plateau aan kleur doet (”het is zomer!” zou Floor zeggen). Waar het dat niet doet zie je wel contrasten- het gesteente is vrij donker, met kwartsaders erin, die zo groot zijn dat je ze op tegenoverliggende berg kan zien zitten, en ze uitverweren als grindpaden…
Vanaf de grijze meuk kijk je ook op de volgende berg naar het Noorden, die een hele andere lithologie heeft, en er dus meer uit ziet als (nu wijnrood) fluweel dan als grijze meuk. Mooi contrast.
Floor blijkt niet zo’n liefhebber te zijn van modderige hellingen naar boven, maar blokkenvelden doet hij als een dolle bulgaar (en komt ermee weg!) en dan ziet hij er vanuit mijn perspectief al snell zo uit:
Aan de andere kant weer in het begroeide gedeelte beland liepen we ook nietsvermoedend tegen een kudde rendieren aan. Nog steeds niet imposant op een foto gemaakt met mijn mutsige cameraatje, maar ga er maar vanuit dat het best goochem was, in het echt. Kunnen we afvinken op het toeristenlijstje.
En ik kan een herfstkleurenfoto even niet weerstaan.
Dinsdag was het weer weer zo mistroostig als het maar kan zijn. Gelukkig zijn er meer musea! Zoals het perspektivetmuseum, met gave fototentoonstellingen, voornamelijk over miserabele vissers vanuit allerlei invalshoeken, maar ook over ene lokale schrijfster of de historie van de stad. Zowaar een om terug te komen. Toen we toch bezig waren deden we het Nordnorsk kunstmuseum er maar meteen achteraan. Daar wist niets ons heftig te fascineren. Helaas wist de lunch me wel te fascineren met ongewenste gevolgen. Met een broodje brie en chorizo als zondebok ben ik de rest van de dag maar sipjes op de bank blijven liggen.
’s Ochtends bleek dat dergelijks Floor wel inspireerde tot het zingen van een liedje voor me. Dat werd het weer bijna waard. Nog wat gaar kachelde ik wat later naar het instituut, want ik moest nog dingen met Dorthe, en dit was haar laatste week hier voor ze een heleboel horten op vertrok. We hebben mooi nog even de coordinaten van mijn monsters weten los te peuteren bij het instituut voor zeeonderzoek! (Das wéér wat anders dan NP en de uni- het is maar raar dat Tromsø groot genoeg geacht wordt voor zoveel mariene wetenschap. Maar wel mooi.)
Met zowel mij als het weer weer in puike staat moest daarna Kvaløya eraan geloven. Met herfstbomen en uitzichten waarin je de bergtoppen al wit ziet wegtrekken.
’s Avonds waren we op de thee genodigd bij Knut en Martha. Schatten zijn het. Toen we rond bedtijd weer naar beneden gingen deden we dat ook met medeneming van de autosleutels. Mochten we lenen, naar eigen inzicht. Zo zijn ze!
En met die autosleutels was ik aanvankelijk van plan de Store Blåmann op te kachelen, maar zag daar maar weer vanaf want die is nogal serieus, en dat moet je dan alleen doen als je helemala top en fris bent, en dat waren we niet. We veranderden het plan naar een nabijgelegen berg die iets milder leek. Helaas bleek die bij nadere beschouwing toch ook niet geschikt voor een gezelschap bestaande uit een miepje met slechte knieën en een vent die op zijn 14e voor het laatst een berg van dichtbij had gezien. Onderstaande foto geeft een beetje het klautergehalte aan.
We zijn wijselijkerwijs maar teruggegaan. En ook met maar een klein stukje klimmen was het uitzicht al mooi.
Wat ook mooi was was een auto die we aantroffen op weg naar een mooi lunchplekje.
Na de lunch vonden we een geschikter habitat: een lief dalletje tussen boze bergen. Zelfs die hebben we niet tot het eind toe uitgelopen: allerlei biochemische signalen lokten ons naar de kroeg voor Noorse cuisine met bijbehorende brouwsels.
De zaterdag ging op aan geteut in de stad (incrowd spelen op de wetenschapsmarkt, het schip van de universiteit bekijken, inclusief de zeer imposante rode koningskrabben die ze aan boord hadden), gifslierten kopen voor de mannen thuis, de lysløype afkachelen, dat soort dingen. En dan ’s avonds laatste diner in Arctandria, zo’n beetje HET zeezutrestaurant hier.
En daarmee was het alweer bijna zondag, en stond ik dus alweer bijna Floor een laatste kus te geven op het vliegveld. Het was een mooie lange week geweest. En deze keer viel het afscheid me gelukkig niet zo zwaar. Het zal wel schelen of ik hem uitgeleide doe of hij mij, maar wat waarschijnlijk veel meer boeit is dat ik nu een pristijne herfst voor mijn neus heb, met weinig dingen, en ik dus in theorie net zo vaak in Nederland langs kan komen als ik wil. In de praktijk komt het hoogstwaarschijnlijk neer op half November. Maar dat is veel en veel minder ver weg dan de 2,5 maand die er de volgende keer tussen zit. Als het goed is is het ergste nu achter de rug!
14 September 2007
Hoog bezoek
7 uur nadat ik dit zit te typen zal Floor als alles goed gaat landen op de luchthaven van Tromsø... en men begrijpt waarschijnlijk dat ik vanaf dat moment wel wat anders aan mijn hoofd heb dan bloggen. Maar na een week ben ik terug! En met wat mazzel met mooie foto's van wat we zoal gedaan hebben in die week.
10 September 2007
Lance cruise - edited
Met een microscoop in een H-bom-vormige metalen bekasting als handbagage vertrok ik voor de 2e keer naar Longyearbyen. Wat een mazzelaar ben ik. Omdat ik natuurlijk al helemaal blasé was ben ik vulgair gaan shoppen. In Tromsø vond ik geen hoge schoenen. Misschien op Svalbard wel! Hoge schoenen zijn speciaal bedoeld voor op niet van paden voorziene ondergrond lopen, en daar is veel van, op Svalbard. Dus jawel, in de laatste mogelijke winkel, waar ik het al niet meer verwachtte, hadden ze zowaar wat ik zocht! Blerik, eat your heart out: vijf haakjes!! Dat moest gevierd worden met een biertje. Zeer gepast met onze Fin, die ook mag bogen op 5 haakjes. Zo zijn die noorderlingen.
Lance bleek toch dicht bij de ”stad” te liggen, dus ik heb de taxi de taxi gelaten en ben op mijn nieuwe schoenen gaan lopen. Langs de electriciteitscentrale.
Lance was een heel ander slag boot dan de rijzige verschijningen waar ik eerder op gevaren had (Marion Dufresne, Merian). Het is een klein roestbakje met jaren ’70 behangetjes, en lekker veel als struikeldraad fungerende kabels die horizontaal over het dek gespannen zijn, tussen lier en kraan.
De wetenschappers waren in dayshift en nightshift verdeeld. De 1e werkt 8-16 en 20-24, en de nachtploeg dus de rest. Het bleek ook nodig; er was meestal genoeg werk om beide ploegen bezig te houden. Wel met gevolg dat je de helft van je collega’s nauwelijks zag. Maar goed. Onze shift had wat NIOZ-lui die voornamelijk hun eigen ding deden met watermonsters, en twee Amerikanen die ook voornamelijk in hun eigen lab te vinden waren. En dan 5 man die de multicorer binnen haalden (heb je 6 korte kerntjes met ongestoorde core top in één keer), leeghaalden en de kernen bewerkten.
Deze keer bleven we ook in de Fjorden, waardoor je tijdens het werk veel mooier uitzicht had dan de vorige keer. Geweldig! Wat een land.
Waarschijnlijk omdat we ook drie journalisten dan wel fotografen bij ons hadden werd er ook tijd gemaakt voor ”sightseeing”. Vaar je dicht naar een gletscher, of langs een schiereiland waar nog wat ouwe doje Nederlanders begraven liggen. Of langs een walrussenkolonie, of Barentsburg, een russische mijn-nederzetting. We bleken zelfs in het kraaiennest te mogen klimmen! Ik had wel commentaar verwacht. Nalan, de cruiseleader, is wel op veiligheid. Maar het mocht!
Ook moesten de heren en dame journalist wat in Ny-Ålesund, de voornamelijk Noorse wetenschappelijke nederzetting in de Kongsfjorden. Wij mochten ook aan land! Wat een feest. Wat een overdonderende schoonheid. Wat een stad. Wat grijpt dat je bij de strot. En het ging ook nog sneeuwen.
Hoe het er aan boord werktechnisch aan toe ging is iets dat niet alleen mij maar ook NP aangaat. Op expliciet verzoek van de baas ga ik er dan ook met terugwerkende kracht niet op in. Laat volstaan dat het niet op alle vlakken optimaal ging en ik het een volkomen uitputtende cruise vond.
Maar nu ben ik terug, op mijn nieuwe schoenen, en morgen zullen Nalan en Dorthe ook weer opduiken. Ergens in Oktober is Lance weer in Tromsø en zijn ook de monsters er. En dan kan er aan de slag gegaan worden met waar het allemaal over gaat. Wetenschap.
Lance bleek toch dicht bij de ”stad” te liggen, dus ik heb de taxi de taxi gelaten en ben op mijn nieuwe schoenen gaan lopen. Langs de electriciteitscentrale.
Lance was een heel ander slag boot dan de rijzige verschijningen waar ik eerder op gevaren had (Marion Dufresne, Merian). Het is een klein roestbakje met jaren ’70 behangetjes, en lekker veel als struikeldraad fungerende kabels die horizontaal over het dek gespannen zijn, tussen lier en kraan.
De wetenschappers waren in dayshift en nightshift verdeeld. De 1e werkt 8-16 en 20-24, en de nachtploeg dus de rest. Het bleek ook nodig; er was meestal genoeg werk om beide ploegen bezig te houden. Wel met gevolg dat je de helft van je collega’s nauwelijks zag. Maar goed. Onze shift had wat NIOZ-lui die voornamelijk hun eigen ding deden met watermonsters, en twee Amerikanen die ook voornamelijk in hun eigen lab te vinden waren. En dan 5 man die de multicorer binnen haalden (heb je 6 korte kerntjes met ongestoorde core top in één keer), leeghaalden en de kernen bewerkten.
Deze keer bleven we ook in de Fjorden, waardoor je tijdens het werk veel mooier uitzicht had dan de vorige keer. Geweldig! Wat een land.
Waarschijnlijk omdat we ook drie journalisten dan wel fotografen bij ons hadden werd er ook tijd gemaakt voor ”sightseeing”. Vaar je dicht naar een gletscher, of langs een schiereiland waar nog wat ouwe doje Nederlanders begraven liggen. Of langs een walrussenkolonie, of Barentsburg, een russische mijn-nederzetting. We bleken zelfs in het kraaiennest te mogen klimmen! Ik had wel commentaar verwacht. Nalan, de cruiseleader, is wel op veiligheid. Maar het mocht!
Ook moesten de heren en dame journalist wat in Ny-Ålesund, de voornamelijk Noorse wetenschappelijke nederzetting in de Kongsfjorden. Wij mochten ook aan land! Wat een feest. Wat een overdonderende schoonheid. Wat een stad. Wat grijpt dat je bij de strot. En het ging ook nog sneeuwen.
Hoe het er aan boord werktechnisch aan toe ging is iets dat niet alleen mij maar ook NP aangaat. Op expliciet verzoek van de baas ga ik er dan ook met terugwerkende kracht niet op in. Laat volstaan dat het niet op alle vlakken optimaal ging en ik het een volkomen uitputtende cruise vond.
Maar nu ben ik terug, op mijn nieuwe schoenen, en morgen zullen Nalan en Dorthe ook weer opduiken. Ergens in Oktober is Lance weer in Tromsø en zijn ook de monsters er. En dan kan er aan de slag gegaan worden met waar het allemaal over gaat. Wetenschap.